Bijenwerk september/oktober

 

Download dit artikel als PDF-bestandherfstaster

In deze uitgave van Imkernieuws aandacht voor:

  • zomerdracht compenseert slechte voorjaarsdracht;
  • nazomerdrachten en het effect op de varroabesmetting;
  • de opslag van geslingerde ramen;
  • de zomerbestrijding van de varroamijten;
  • het aanvullen van de voorraadzolders;
  • het verenigen van volken;

Toegift

  • waarvoor dient toch die lattenbodem in de Segeberger?

 

Ieder jaar is weer anders: de zomerdracht maakte heel veel goed

In juli was er een goede tot zeer goede dracht van witte klaver, braam, linde en tamme kastanje. In de laatste week van juli nam de dracht - ondanks het aanhoudende fraaie en warme zomerweer -drastisch af en was er geen gewichtstoename meer in de meeste volken.

Door een zeer goede dracht kan het broednest verhoningen. Bij onvoldoende ruimte in de honingkamers wordt de vrije ruimte ontstaan door uitlopend broed door de bijen ingenomen voor de opslag van honing in de broedkamer. Voor zover dat zich beperkt tot de 2 buitenste ramen rondom het broednest is er niets aan de hand. Indien echter de ruimte bestemd voor het broednest minder dan 6 ramen bedraagt, is het zaak in te grijpen en het surplus aan volle honingramen te vervangen door het liefst uitgebouwde en al bebroede ramen, zodat de koningin het broednest alsnog op peil kan houden. In de periode vanaf augustus tot eind oktober wordt de winterpopulatie van onze bijenvolken opgebouwd. In deze periode ontstaat een nieuw volk, dat de winter moet zien te overleven.

 

Nazomerdrachten en varroabesmetting

De reuzespringbalsemien en de struikheide vormen de laatste hoofddrachten in ons land. Medio augustus werd er wel gevlogen op de balsemien, gezien de wit bepoederde bijen, die binnen kwamen, maar de nectarstroom was tot medio augustus ver onder het normale nivo.
De struikheide lijkt dit jaar op veel plaatsen bruin vanwege het heidehaantje en dor vanwege de grote droogte. Waar voorgaande jaren de bermen langs de A12 een paarse gloed lieten zien, is tot op heden niets te zien.

Wees bij de late drachten alert op de doorgaande ontwikkeling van de varroamijten. De groeiende mijtenpopulatie heeft steeds minder broed (larven) tot zijn beschikking door het kleiner wordende broednest. De kans op aantasting van de jonge (winter)bijen wordt steeds groter, indien er niet tijdig bestreden wordt.

 

Een rekenkundig voorbeeld

Een volk met 250 mijten in februari zal zonder toepassing van de darrenraatmethode snel doorgroeien naar 10.000 mijten in augustus/september, dit alles vanwege de maandelijkse verdubbeling van de mijten.reuzespringbalsemien

Uit dit voorbeeld blijkt hoe belangrijk de winterbehandeling met oxaalzuur is om de restbesmetting vanuit het najaar te elimineren tot enige tientallen mijten. Een start aan het begin van de broedperiode met 250 mijten is gewoon veel te hoog. Tevens is de darrenraatmethode, mits zodanig uitgevoerd dat er tenminste 3 volledige broedkamerramen met gesloten darrenbroed geruimd worden, het middel om die besmetting met 10.000 mijten te voorkomen. Het verschil tussen 5.000 en 10.000 mijten is echt aanzienlijk. Uiteraard is de vroege bestrijding, direct na afname van de lindebloesemhoning, het ultieme middel om die hoge besmetting van ca 5.000 mijten te bestrijden.

Echter bij een effectiviteit van 90% blijven er toch nog 500 mijten achter en bij 95% zijn er altijd nog 250 mijten. Een goede reden om dit jaar wel de oxaalzuurbehandeling in december toe te passen?

Indien het volk in het prille voorjaar begint met slechts 25 mijten, dan ziet het ontwikkelingsplaatje van de mijtenpopulatie er veel minder bedreigend uit. Uiteindelijk groeit deze populatie uit tot ca 500 mijten.

Het is beter om de bijen een beetje te plagen door de kast te openen in december, dan een heel bijenvolk op termijn verloren te laten gaan aan een overbesmetting van varroa's, ondergewicht van jonge bijen en aantasting door virussen.

 

Opslag van honingramen

Na het slingeren van de honingramen kunnen de ramen nat in de koele schuur opgeslagen worden. In het volgende voorjaar zullen de bijen bij het begin van de kersenbloei de natte ramen weer snel in gebruik nemen. Ramen zonder stuifmeel en zonder overblijfselen van uitlopend broed worden niet of nauwelijks aangetast door de wasmot.

Mocht je bij "een 1-broedkamer volk" de gewoonte hebben om een honingkamer met klimramen onder te plaatsen, hang in deze bak dan de honingkamerramen met stuifmeel. De bijen gebruiken deze reserves zeker en volgend jaar maart kun je de bak met ramen er zo weer onder vandaan halen.

Om eventuele Nosema sporen op de gebruikte ramen te vernietigen is een behandeling met 6% azijnzuur wenselijk. Raadpleeg hiervoor: http://documents.plant.wur.nl/pri/bijen/nosema-juni2010.pdf 

liguster vaste lathyrus - waardplant voor de lathyrusbij


De zomerbestrijding van de varroamijten

De late dracht heeft ook de zomerbehandeling van de mijten vertraagd. Zorg voor een doeltreffende behandeling en volg alle voorschriften goed op. In de vorige versie van Imkernieuws werd in gegaan op de vele externe factoren, die van negatieve invloed kunnen zijn op de effectiviteit van de varroabestrijding, zie hiervoor de editie Bijenwerk juli & augustus  (praktische aandachtspunten bij de bestrijding van mijten).
Heeft u twijfels over de mijtbesmetting of over de effectiviteit van uw zomerbehandeling, stel dan de actuele varroabesmetting vast zonder bijen te verliezen via de poedersuikermethode, deze wordt hier in een video getoond: Landkaartje (zomervorm) op distel

Indien er in augustus/september in onze productievolken, berekend over 3 of 4 dagen, meer dan 10 mijten per dag vallen dan is er behoefte aan een aanvullende behandeling. Dit geldt voor volken op 1 of 2 broedkamers, die nog over broed beschikken. Houd oorkruipers, mieren en pissebedden ook in de gaten, deze zijn liefhebbers van dode mijten en kunnen een vertekend beeld van uw diagnose geven. Door hun aanwezigheid treft u treft minder gevallen mijten aan.

In de periode september en oktober kan er op sommige bijenstanden, zolang de bijenvlucht aanhoudt, een aanzienlijke herinvasie van mijten van buitenaf plaats vinden. Uit onderzoek is gebleken dat het aantal mijten met enige honderden kan toenemen. Het zal duidelijk zijn, dat in dergelijke gevallen de winterbehandeling met oxaalzuur onmisbaar is om een explosie in het komende voorjaar te voorkomen. Een tweewekelijkse controle in september en oktober op de natuurlijke mijtenval geeft u inzicht in een eventuele herinvasie van mijten.

Het op peil brengen van de wintervoorraden

Een volk, dat 1 broedkamer bezet heeft een wintervoorraad van ca 14 kg nodig en een 2-baks volk (spaarkastformaat) een voorraad van ca 20 kg.

Voor het voeren van invertsuiker of opgeloste kristalsuiker begint, stel je eerst de voorraad aanwezige verzegelde honing vast. Als richtlijn geldt dat 1 vierkante decimeter verzegelde honing 370 gram weegt. Een volledig aan twee kanten verzegeld broedkamerraam met honing weegt (volgens Schotman, paragraaf 710) 2 kg. Extra dikke raten (2,5 cm) wegen 2,5 kg per raam. Trek het gewicht van de aanwezige honing af van de beoogde hoeveelheid wintervoorraad en je weet hoeveel kg suiker je moet bijvoeren. In een can/emmer van 14 l. met invertsuiker zit 10 kg suiker.

Controleer voor de zekerheid in de loop van oktober nog eens het gewicht van de kasten door de kasten van achteren te liften. Een opvallend lichte kast kan duiden op het omzetten van suiker naar broed. Open een dergelijk volk en controleer nogmaals het gewicht door het opnieuw te berekenen. Zo nodig opnieuw aanvullen. lamsoor aan de kust van Bretagne

Uiterlijk voor 1 okober klaar
Vanwege de afnemende nachttemperatuur en de toename van de vochtigheid zou het bijvoeren (inwinteren) medio september klaar moeten zijn. Als uiterste datum wordt 1 oktober gehanteerd. Het voer dient in ruime porties gegeven te worden, waarbij het niet relevant is of je 2 kg oplossing of 6 kg oplossing per keer geeft. Geef nooit een dagelijkse lage dosering, de bijen zetten het om in broed, in plaats van de noodzakelijke opslag voor de winter.

Het verenigen van volken

Voorafgaande aan het inwinteren worden de volken gecontroleerd op moergoedheid en volksgrootte. Maak bij de beoordeling onderscheid tussen de jonge (nieuwe) volken en uw (oude) productievolken. Nieuwe volkjes, die ontstaan zijn uit nazwermen of broedafleggers beschikken over een jonge koningin en deze volkjes kunnen tot in september nog doorgroeien, mits ze voldoende bijgevoerd worden. De jonge moer gaat langer door met eitjes leggen dan de overjarige moeren in de productievolken. Nieuwe volken met jonge moeren kunnen zowel in een zesramer als in een tienramer goed overwinterd worden.

De productievolken moeten tenminste een volledige broedkamer bezetten, mochten ze in hun ontwikkeling achter zijn gebleven, dan verdient het de voorkeur om ze te verenigen met een ander middelmatig volk. Sterke volken kunnen meer weerstand bieden en hebben betere overlevingskansen. Houdt er echter rekening mee dat de echte winterbijen in de periode van augustus tot en met oktober gevormd worden.

Vroeg (maart/april) en laat (eind augustus, september, oktober) in het jaar verloopt de vereniging meestal zonder problemen. In de tussenliggende periode verloopt het soms problematisch. Gebruik bij het verenigen een krant met enkele kleine scheurtjes tussen beide volken, indien de vereniging zonder agressie verloopt, ligt de krant de volgende ochtend gelezen voor de deur (verpulverd papier op de schuiflade en voor de kast). Mocht een bepaalde moer de voorkeur hebben, neem dan voorafgaande aan de vereniging de andere moer weg. Op deze wijze kan eveneens een selectiemoer via een miniplus- of Apidea-kastje door middel van vereniging ingevoerd worden. Merk de selectiemoer van te voren, zodat een alsnog ingezette stille moerwisseling volgend voorjaar zichtbaar wordt. Er worden in de nazomer veel meer moeren stil gewisseld dan de imker lief is.

 

Toegift:

Hoge kastbodems met latten voor het inwinteren aanpassen

Sommige beginnende imkers vragen zich af waarvoor de lattenbodem in hun Segeberger kast dient.
Deze lattenbodem komt overigens alleen voor in de zogenaamde verhoogde bodems van de Segeberger- en de Frankenbeute-polystyreen kasten. Deze bodem heeft de volgende voordelen:
hoge bodem met lattenbodem en verkleinde vliegopening

  • aan de achterkant zit een uitneembaar luikje, waarin een pak suikerdeeg bij drachtpauzes geschoven kan worden zonder de bijen echt te storen;
  • de lattenbodem, voorkomt dat bijen natuurbouw (vaak darrenraat) ontwikkelen aan de onderkant van de broedkamerramen;
  • een weggenomen lattenbodem geeft de bijen meer ruimte in de nazomer;
  • de vliegopening kan verkleind worden met een houten balkje en een vliegplank. 

Bij het afnemen van de honingbakken na de zomerdracht dienen de lattenbodems weg gehaald te worden; hierdoor ontstaat een grote lege ruimte waarin de bijen (de volken kunnen in juli/augustus zeer omvangrijk zijn) aan de onderkant van de broedkamer kunnen gaan hangen; Met deze hoge bodems krijgen de bijen dus meer ruimte, als compensatie voor de afgenomen honingkamers; de lattenbodem moet bij de voorjaarsschoonmaak van de bodems (begin maart) weer terug geplaatst worden.

Mocht u meer informatie willen hebben over andere kasttypes, zoals bijv. de Frankenbeute met Dadant US-raamformaat, dan nemen dat graag op in de volgende uitgave van Imkernieuws. Schrijf dan een mailtje naar imkernieuws@bijenhouders.nl