Bijenwerk 2014 december/januari

Bloei van de Hedera helix - klimopDownload dit artikel als PDF

In deze uitgave van Imkernieuws aandacht voor:

 

Een mooi najaar met veel stuifmeel

20 Oktober passeerde de eerste Noordwester storm. Gelukkig bleef de storm beperkt tot de kustgebieden, alhoewel ook elders een enkele boom omver waaide vanwege het vele blad aan de bomen. In de tweede helft van oktober bleef de middagtemperatuur soms steken op 14 tot 16 graden met eind oktober/begin november een warmterecord met 22 graden in Limburg. Daarna een temperatuurval naar 12 graden en de bijenvlucht werd zichtbaar minder. De winter APK kan uitgevoerd worden. Op de zonnige middagen in oktober werd er nog wel gefoerageerd op de Hedera Helix. Al met al was oktober een mooie warme maand met voldoende vlieguren.

Op 6 november werd de eerste vorst op klomphoogte gemeld. Met 3 dagen vorst gaan we de meeste moeren op stok, hun legactiviteit stopt tijdens de eerste herfst- en wintermaanden

Het monitoren van uw volken

Bent u wellicht ook nieuwsgierig naar de situatie in uw volken gedurende de herfst en winter? Gebruik dan eens folie en plexiglas als afdekmateriaal boven op de toplatten.

 Enige volken eind oktober/begin november 2014

Met een goede isolatie aan de onderkant van het dak voorkomt u koudebruggen en warmteverliezen in het prille voorjaar. U heeft vervolgens de hele winter zicht op de bijen. Bij erg lage temperaturen en bij gebruik van dubbele broedkamers verdwijnen de bijen wel eens naar beneden. Maar over het algemeen is de wintertros vaak zichtbaar. In het prille voorjaar is de moergoedheid eenvoudig te “voelen” door de afgifte van warmte vanuit het broednest door het folie of plexiglas heen.

Voor controle van de voedselvoorraad en de moergoedheid hoeft u de kast niet meer open te maken!

Vóór de kerst varroamijten bestrijden: volgend jaar een hogere honingopbrengst?

Volgens de onlangs gehouden enquête in Imkernieuws (zie de uitslag (PDF) passen 3 op de 4 imkers de winterbehandeling toe.


Cadeautje van onze bijen: vuurdoorn vol bessen
Oost Indische kers bloeit nog in november

Dat betekent dus dat 25% van de imkers in de winter niets doet! Misschien heeft u nog een extra stimulans nodig om uw bijenkolonies in de winter bijna mijtenvrij te maken door middel van een oxaalzuurbehandeling?

Neem dan eens kennis van het onderzoek, dat uitgevoerd werd door Berna Emsen (Department of Animal Science, Ataturk University,  Erzurum, Turkey), Ernesto Guzman-Novoa en Paul G. Kelly (School of Environmental Sciences, University of Guelph, Guelph, Ontario, Canada). Deze publicatie verscheen in april 2014 in de Canadian Entomologist.

150 bijenvolken in Oost Canada werden in het vroege voorjaar en 4 maanden later gescreend op mijtenval. Hieruit werd de groei van de mijtenpopulatie in die periode berekend. Van de 10 volken met de laagste mijtengroei en de 10 volken met de hoogste mijtengroei werd de honingopbrengst en de mijtbesmetting op de bijen vergeleken.

Wat bleek? De mijtbesmetting “op de bijen” in de groep met de hoogste mijtengroei was significant hoger dan in de groep met de laagste mijtengroei. Daarnaast bleken de 10 volken met de laagste mijtengroei veel beter te scoren op het aspect honingopbrengst. Zij haalden gemiddeld per volk 28.91 (± 2.34) kg tegen 18.49 (± 0.77) kg bij de zwaar besmette volken. Dit is een verschil van 10 kg honingopbrengst per volk.

Uiteraard spelen er nog vele andere factoren een rol bij de honingopbrengst in uw volken. Het drachtgebied, de weersomstandigheden en vakbekwaamheid van de imker spelen daarbij een doorslaggevende rol. Het bijenras is van ondergeschikt belang, alhoewel zachtaardigheid en zwermtraagheid voor de imker en zijn omgeving zeer goede redenen kunnen zijn voor een bepaalde raskeuze.

Mijten verhuizen in het najaar?

Nog een reden om de mijten in uw volken in december te bestrijden, vormt de jaarlijkse verhuizing van mijten in de nazomer en het najaar. In een onderzoek van Eva Frey en Peter Rosenkranz gepubliceerd in het Journal of Economic Entomolgy van april 2014 tonen zij aan dat er een migratie plaats vindt van mijten van de ene naar de andere kolonie. De verhuizing van mijten was overigens veel sterker in gebieden met veel bijenkolonies, dan in gebieden met weinig kolonies.

In druk bevolkte (bijen) gebieden werden gemiddeld tussen de 266 en 1171 mijten per volk van buiten naar binnen gebracht (invasie), in de gebieden met weinig bijenkolonies was de invasie gemiddeld per volk 72 tot 248 mijten. Overigens overleefden alle 28 volken de winter in deze proef. De volken met een sterke mijtenbesmetting verloren gedurende de wintermaanden echter drie keer zoveel bijen dan de minder besmette volken.

De reden van de migratie vormt het vervliegen van darren en werksters in de nazomer en het najaar. Door roverij vinden er veel contacten plaats tussen de bijenvolken van verschillende imkers.

Conclusie: zonder tijdige winterbehandeling is het moeilijk om nagenoeg schoon het voorjaar in te gaan. De oxaalzuurbehandeling in de winter voorkomt de ineenstorting van volken in de daaropvolgende nazomer/herfst. 

Hoe en wanneer passen we de oxaalzuurbehandeling toe?

De oxaalzuurbehandeling kan op 2 manieren uitgevoerd worden, te weten: 

  • Door middel van verdamping (sublimeren) van oxaalzuur (een wit kristallijn poeder)  in de bijenkast. Door de negatieve gezondheidseffecten, die ontstaan bij het inademen van deze onzichtbare dampen, wordt deze bestrijding niet nader toegelicht en wordt deze overgelaten aan imkerspecialisten op dit gebied. Het is overigens wel een zeer effectieve behandeling, die ook goed toepasbaar is in Top Bar Hives.  
  • Het druppelen van een oplossing in suikerwater van oxaalzuurkristallen op de wintertros. De toepassing en bereidingswijze van de oxaalzuur suikeroplossing is tamelijk eenvoudig, maar pas eveneens wel de noodzakelijke persoonlijke voorzorgsmaatregelen toe in de vorm van beschermende handschoenen, een veiligheidsbril en een P2-mondkapje, want oxaalzuur blijft een gevaarlijke stof.

Hoe bereidt u de oxaalzuuroplossing?

Maak een handwarme oplossing van 600 gr. kristalsuiker en 600 ml. zacht water (of gedemineraliseerd water, indien uw leidingwater te hard is). Deze verhouding resulteert in 1 liter suikerwateroplossing.

Voeg hieraan toe 35 gram oxaalzuurkristallen en los deze al roerend goed op. Pas op voor overdruk, als de vloeistof in een 1,5 liter Petfles wordt bereid door middel van schudden! 

Het verdient de voorkeur de oplossing voor het druppelen op de bijen op kamertemperatuur te brengen, dit voorkomt het verkleumen van de bijen, die aan de buitenkant van de tros zitten.  U dient 5 ml per straatje op de bijen te druppelen met een maximum van 50 ml per sterk volk. Hiervoor kunt het beste een grote injector (100 ml) zonder naald gebruiken.

Mocht uw volk op 2 broedkamers zijn ingewinterd en is het volk niet direct zichtbaar onder de dekplank, maak dan beide bakken voorzichtig van elkaar los en druppel in de met bijen bezette straatjes, die in de onderste broedkamer zichtbaar zijn. 

Wanneer kunt u het beste de volken behandelen?

Het middel heeft uitsluitend effect op de mijten, die op de bijen zitten. Mijten in het broed worden niet beschadigd en blijven leven. Daarom kiezen we voor een eenmalige behandeling in een broedloze periode, dus in de winter. De moeren zullen in november na een koude periode van 3 dagen (lichte of matige vorst in de nacht) hun eileg-activiteit stop zetten of tot een minimum terug brengen. Na 3 weken zullen de laatst gelegde eitjes uitgelopen zijn en is het broednest minimaal of volledig verdwenen.
Vanaf dit moment kunt u bij buitentemperaturen van -5 C tot +5 C de behandeling toepassen. Vanaf 5 graden Celsius zullen de bijen los komen van de wintertros en ontstaat er iets meer gevaar voor onderkoeling van de individuele bijen, die los komen en besprenkeld zijn met de suikerwateroplossing.

In deze video behandelt Guido Eich zijn volken.

  • Noteer uw eventuele winterverliezen, die u tegenkomt bij de oxaalzuurbehandeling. In de volgende uitgave van Imkernieuws zullen we de voorlopige winterverliezen enquêteren, zodat we mogelijk een voorspelling kunnen doen van de overall winterverliezen.
  • Vanaf twee weken na de winterzonnewende (omstreeks 21 december) zal de koningin bij zacht winterweer heel langzaam haar eiproductie hervatten. Zorg er daarom in ieder geval voor rondom de kerst uw eenmalige oxaalzuurbehandeling uitgevoerd te hebben.
    Let op: eenmalig behandelen, 2 x behandelen is schadelijk voor uw bijen.

De uitwerking is in de weken na de behandeling op de schuiflade duidelijk te zien. Deel uw volken eens in categorieën in: geringe mijtenval, matige mijtenval en ernstige mijtenval en leg dit vast op de kastkaart voor het komende seizoen.

Probeer eens te doorgronden wat de reden is voor een ernstige mijtenval. Misschien heeft u er iets aan voor het komende seizoen. Mocht u zelf van volken natelen of kunstzwermen maken, probeer dan eens moeren van uw volken met de geringste mijtenval voorrang te geven bij de selectie. 

Houd ongenode gasten buitenBijenhuis muizenrooster op TBH

Als vervolg op de vorige uitgave van Bijenwerk, waarin we muizen de wacht aanzegden, nu aandacht voor de invasie van wasmotten en wasmotlarven in uw kostbare ratenvoorraad.

 Indien u moerroosters toepast en derhalve geen broed duldt in uw honingkamerramen zult u nagenoeg geen hinder ondervinden van de wasmotlarf. Ze vinden met name bebroede ramen en ramen met stuifmeel interessant. Dat laatste geldt ook voor de stuifmeelmijt.

Om eventuele Nosema sporen en wasmotlarven op de gebruikte ramen te vernietigen is een behandeling met 6% azijnzuur wenselijk. Raadpleeg hiervoor het advies van de WUR

De eerste voorlopige resultaten van de Winter APK Check

Op zondagavond 17 november 2014 hadden 71 imkers hun resultaten doorgegeven voor het Winter APK onderzoek. Zij hebben in de periode daarvoor hun volken beoordeeld op “wintergeschiktheid”.

Op deze video ziet u de geclusterde wintervolken vanaf de onderkant (gekiepte broedkamer): productievolken met minder dan 5 straatjes lopen een groter risico op wintersterfte.

  • Iedere deelnemer heeft zijn volken ingedeeld in 3 categorieën, te weten zwak, middelmatig en sterk. Op dit moment doen er 71 imkers met 684 volken (gemiddeld 9,6 volken per imker) aan het onderzoek mee.
  • 24 van de 71 deelnemende imkers hebben te maken met zwakke en 34 met middelmatige volken.
  • Er zijn 18 zwakke volken (2,6% van alle volken) geconstateerd en 59 middelmatige volken (8,6%). Samen betrof dit 77 volken. Dit betekent dat 11,2% van alle gecontroleerde volken als zwak of middelmatig is aangeduid. Het percentage zwakke volken was vorig jaar 10,9%. Het huidige percentage 2,6% ligt dus aanzienlijk lager.  
  • Van de zwakke volken is 50% (9 stuks) verenigd en van de middelmatige volken is slechts 5% (3 stuks) samengevoegd met een ander volk. Na de Winter APK is het aantal volken met 7 volken oftewel 1% verminderd tot 677 volken.
  • Uit de enquête over de varroabestrijding (zie https://www.bijenhouders.nl/files/downloads-algemeen/uitslag-enquete-volkengroeivarroabestrijding-2.pdf) bleek al dat de helft van alle imkers 2 extra volken inwintert om eventuele winterverliezen te compenseren.

Volgend jaar april zullen we opnieuw kijken naar de overwintering van de Winter APK volken. U hoort er meer van.

Waarmee imkeren we in Nederland?
  

 


Vele imkers houden zich bezig met de teelt en selectie van bepaalde bijenrassen. Imkers kopen soms een raszuiver moertje of kopen onbevruchte jonge rasmoeren.

Weer andere imkers zien dit alles met lede ogen aan, zij pleiten voor het behoud en terugkeer van onze oer-Hollandse zwarte bij en zien in importen een gevaar voor de gezondheid van onze bijenkolonies. Een enkele imker roeit tegen de stroom in door juist een ander ras te willen houden dan zijn collega imkers van de bijenvereniging.

Gelukkig hebben we keuzevrijheid, maar die vrijheid leidt soms tot onderling gekissebis op verenigingsavonden.  Om een beter inzicht te krijgen in de bijenrassen, die we met z’n allen verzorgen in Nederland, vragen we uw medewerking aan een enquête over bijenrassen.

De redactie van Imkernieuws verzoekt u allen deze digitale enquête voor 15 december 2014 in te vullen, zodat we vervolgens imkerend Nederland een betrouwbaar beeld kunnen schetsen van de huidige situatie anno 2014.