Bijenwerk 2015 april/mei

 

Download dit artikel als PDF-bestand Drinkende bijen langs het glas van een eenruiter

 

In deze uitgave van Bijenwerk o.a. aandacht voor:

 

Het weer in maart kende weinig echte hoogtepunten, anders dan in 2014 waren er zeer weinig warme dagen. Toch werd er in de tweede helft van maart op de net in bloei komende wilgen volop stuifmeel en nectar gehaald. De ontwikkeling in de natuur loopt twee tot drie weken achter op het voorjaar van 2014, echter 10 tot 14 dagen voor op het langjarige gemiddelde. De ontwikkeling in de volken gaat gewoon door. Eind maart was de groei van de volken voor menig imker, die gebruikt maakt van folie als “dekplank” al duidelijk zichtbaar.

Gezien de groei van het broednest moeten we alert blijven op de voedselvoorraden. Til bij uitblijvende dracht wekelijks de kast aan de achterkant op, zodat je tijdig kunt ingrijpen door een raam voer bij te hangen of een pak suikerdeeg op het voergat te plaatsen.

Neem tijdens de inspecties in april altijd de nodige voorzorgsmaatregelen in acht. De volken zitten midden in hun omwenteling van winter- naar zomervolk. De verhouding tussen huisbijen en broed staat op gespannen voet en afkoeling van het broed tijdens de inspecties ligt op de loer. Werk snel, beperk de controles tot de buitenste 3 ramen en gebruik vooral theedoeken om het broednest tegen afkoeling te beschermen. Ziekten als nosema en kalkbroed liggen op de loer.

Vroegtijdige zwermdrift voorkomen, geef volken ruim baan

Plaats de 1e honingkamer bij het begin van de kersenbloeiRuimtegebrek door een te krappe behuizing en een tekort aan feromonen binnen de groter wordende bijenkolonie vormen samen de belangrijkste aanleiding voor het opkomen van de jaarlijkse zwermdrift. Door voldoende kastruimte te bieden in de vorm van 2 broedkamers op het moment dat onze volken de echte groeispurt beginnen, namelijk als de wilgen en de paardenbloemen volop beginnen te bloeien, geven we er blijk van de behoefte van onze bijenvolken te begrijpen. De tweede uitbreiding van de kastruimte doen we bij het open komen van de kersenbloesem.

De eerste honingbak kan dan namelijk geplaatst worden, het liefst met uitgebouwde raat. We plaatsen - om broedaanzet in de honingkamer te voorkomen - tevens een moerrooster.

Mocht je als beginnende imker uitsluitend kunstraat hebben, laat dan gedurende de eerste week het moerrooster achterwege. Zie je via het folie dat de bijen na een aantal dagen aan het werk zijn op de honingkamerramen, plaats dan alsnog het moerrooster.

Broed in de honingkamer willen we om twee redenen zien te voorkomen:

  • bebroede ramen zijn in de winter aantrekkelijk voor de wasmot. De niet bebroede ramen zijn echter niet aantrekkelijk voor wasmotten en kunnen daarom prima in de schuur bewaard worden gedurende de winter;
  • larven laten hun uitwerpselen en hun vervellingen achter in de cellen, iets dat varroamijten ook doen. Dit kan volgens de fijnproevers van invloed zijn op de kwaliteit (geur en kleur) van onze honing;

Vergroot je kansen op een heerlijke voorjaarshoning

Vanzelfsprekend dat we de honingbak niet plaatsen, indien het volk de bovenste broedkamer bij lange na nog niet volledig bezet. Deze volken kunnen we beter verenigen met andere middelmatige volken. Zwakke en middelmatige volken leveren je meer hoofdbrekens op en zeker geen grote voorjaarsoogst, dus verenig ze!

Het moet wel heel gek gaan, wil je met sterke bijenvolken en het enorme aanbod van stuifmeel en nectar in de Nederlandse dorpen en steden helemaal geen voorjaarshoning kunnen oogsten. Uiteraard moet het weer wel meewerken en moeten de bijen voldoende vlieguren kunnen maken. De afgifte van nectar is bij sommige planten, zoals bij de paardenbloem, de witte klaver en pseudoacacia sterk afhankelijk van de temperatuur. Zonder de juiste temperatuur stroomt er weinig nectar uit de nectariën.

Zodra de eerste honingbak voor de helft gevuld is, kan de 2e honingbak geplaatst worden. Hierin mag wel uitsluitend kunstraat geplaatst zijn. Houd in gedachten dat deze honingbakken niet uitsluitend tot doel hebben om honing op te slaan, ze geven ook ruimte aan de sterk groeiende bijengemeenschap. Ruimte geven vertraagt de zwermdrift, voorkomen doet het echter niet.

Het bouwraam vertraagt de mijtengroei en de zwermdrift

Door eind maart/begin april tijdens de voorjaarsinspectie het bouwraam te plaatsen en deze, zodra het darrenbroed voor tenminste tweederde gesloten is, weer weg te nemen, vertraag je de mijtengroei met circa 1 maand. Hierbij moet wel opgemerkt worden, dat je dit proces minimaal 3 keer in de maanden april, mei en juni moet herhalen, om deze vertraging in de mijtengroei te realiseren.

Je kunt het darrenbroed “diervriendelijk” in de vriezer doden en vervolgens het darrenbroed na ontdooiing aan de kippen geven of via de groencontainer afvoeren. Hang het raam liever niet buiten op voor de vogels, het trekt bijen aan en zet aan tot roven en verspreiding van broedziekten.

Bouwraam met reepje voorbouw Het resultaat na twee weken - gesloten darrenbroed

Het bouwraam is overigens niets anders dan een leeg broedkamerraam met een reepje voorbouw.  

Aandachtspunten tijdens de voorjaarsinspectie zijn:

  • plaats het bouwraam niet midden in het broednest (het levert dan een combinatie op van werkster- en darrenbroed);
  • Plaats het lege bouwraam altijd op positie 2 of 9 in de bovenste broedkamer;
  • tijdens de voorjaarsinspectie moeten ook de overtollige voerramen worden verwijderd;
  • vervang ze door het bouwraam en andere ramen met kunstraat. Dit bevordert de raatvernieuwing en ondersteunt de bouwdrift van de volken. Bovendien belemmeren volle voerramen de groei van het broednest en bevorderen hiermee de zwermdrift. De volle voerramen kunnen later gebruikt worden bij het maken van kunstzwermen;
  • laat altijd minimaal 2 volle voerramen aanwezig in het volk ter overbrugging van een slecht weer periode. Mocht het broednest verstoord worden door volle ramen met stuifmeel, neem deze dan ook weg uit het broednest. Volle stuifmeelramen bevorderen de zwermdrift.
  • hang het overtollige stuifmeelraam eventueel in de onderbak of bewaar ze in de vriezer voor later en plaats tegen het broednest een vervangend raam met kunstraat.

Door regelmatig het gesloten darrenbroed in het bouwraam te verwijderen, wordt eveneens ruimte gegeven aan de bouwdrift. Dit wegnemen van gesloten broed en het geven van ruimte voor open broed werkt eveneens remmend op de zwermdrift.

Het bouwraam is eveneens een mooie indicator voor de ontwikkeling van de zwermdrift. Zodra de raatbouw stopt en er speeldoppen aan de randen van het bouwraam worden aangezet, weet je dat de zwermdrift in aantocht is.

Het controleren en beheersen van de zwermdrift

Zodra in de eerste speeldopjes eitjes en larven worden geconstateerd – de speeldoppen heten vanaf nu zwermcellen – is de wedloop naar een eerste voorzwerm begonnen. Mocht de zwermdrift (te) vroeg opkomen – bijvoorbeeld tijdens de voorjaarsdracht – dan zit er niets anders op dan wekelijkse controles in te voeren. Een langere interval tussen de controles is niet verstandig, want 9 dagen na het leggen van het eitje wordt de dop gesloten en kan de eerste voorzwerm afkomen. Dus iedere week alle doppen controleren en alle belegde doppen wegnemen, is de enige manier om het volk intact te houden. Schud tijdens de controle de bijen enigszins van de ramen af om te voorkomen dat verstopte zwermcellen over het hoofd worden gezien.

Hiermee kun je het afkomen van de eerste voorzwerm ca 2 tot 3 weken uitstellen en de voorjaarsoogst veilig stellen. Soms wordt de zwermstemming met deze ingreep volledig opgegeven. Mocht de zwermdrift niet verminderen, dan zal dit een negatief effect hebben op de haaldrift. Pas deze ingreep daarom niet vaker dan 2 keer toe.

De zwermdrift zorgt ervoor dat de koningin minder voedersap ontvangt, ze moet namelijk goed kunnen vliegen tijdens het zwermen. Door verminderde voeding neemt haar eilegproductie af en neemt de omvang van het open broed af.

Deze neerwaartse spiraal heeft dus zijn invloed op de haaldrift van de bijen.

 

Andere vormen van zwermbeheersingDe meidoorn sluit de voorjaarsdracht af

  • De meeste imkers maken een einde aan de zwermdrift door het maken van een kunstzwerm oftewel een koninginnenaflegger.
    Tijdens de dracht is het goed om gebruik te maken van een vlieger, na afloop van de voorjaarsdracht kun je beter een veger maken. Het einde van de voorjaarsdracht valt overigens samen met de bloei van de meidoorns.
  • Wil je überhaupt geen uitbreiding van het aantal volken dan zou je gebruik kunnen maken van een tussenaflegger. Deze vormen van zwermverhindering wordt beschreven in Imkerpedia
  • De veger en vlieger heeft iedere basiscursist voldoende kunnen praktiseren tijdens zijn opleiding. De vlieger wordt beschreven inde editie van Bijenwerk april-mei 2013.
  • De vormen van zwermverhindering kunnen ook op Imkerpedia worden nagelezen. 

 

De broedaflegger als basis voor de koninginnenteelt

Door 2 of 3 ramen met gesloten broed en opzittende bijen uit de hoofdvolken tijdig - voor het ontstaan van zwermdrift - weg te nemen, kan de zwermdrift worden voorkomen of worden uitgesteld. Heb je 4 of meer volken, dan kan deze ingreep een verzamelbroedaflegger opleveren met 9 ramen broed en bijen. Geef ze een tiende raam met voer mee. Een verzamelbroedaflegger is dus een broedkamer volledig gevuld met gesloten broed en opzittende bijen en voer.

Verplaats deze broedkamer met een eigen bodem en dak naar een andere locatie om het terugvliegen van de haalbijen te voorkomen. Zorg voor extra voeding in de vorm van Apifonda.

 

Speeldop of zwermcel?

De broedaflegger zal uiteraard redcellen ontwikkelen (mits er geen koningin in meegekomen is!). Indien we deze redcellen na 9 dagen allemaal weghalen en vervangen door 10 tot 20 nieuwe jonge larfjes zal dit volk (met heel veel uitgelopen jonge voedsterbijen) voor ons nieuwe moeren opkweken. Ga twee dagen eerder dit volk wel verwennen met vloeibare, 10 tot 30% verdunde eigen honing. Hiermee stimuleren we de voedersapklieren van de jonge voedsterbijen. Houd dit voeren met eigen verdunde honing vooral vol tot het oogsten van de jonge moeren.  

De larfjes van geselecteerde teeltmoeren zijn vaak te verkrijgen via telers aangesloten bij de Buckfast-, of de Carnica Vereniging. Er schijnt inmiddels ook een Nederlandse vereniging in oprichting te zijn voor de inheemse zwarte bij. Soms organiseren de verenigingen ook zogenaamde overlarfmiddagen.

Voor meer informatie over de teelt van rassen Carnica- en Buckfastbijen kun je kijken op:

Onderstaande You Tube video geeft een interessant beeld van de inheemse zwarte bij:

  

Het hele proces van het opkweken van geselecteerde moeren via eendaags prinsessenlarfjes is na te lezen in de uitgave van Bijenwerk van april/mei 2014
Ook voor imkers met een beperkt aantal volken is dit een bijzondere leuke aanvulling op onze prachtige hobby.

De resultaten van de Winter APK en de uitwintering van 2015

Door het tegenvallende weer in maart hebben vele imkers hun voorjaarsinspectie uitgesteld. Op het moment dat we Bijenwerk hebben voorbereid (eind maart) hebben de nodige  imkers nog geen gegevens ingevoerd in de lopende enquêtes.

We hopen medio april de enquêtes met voldoende input te kunnen afsluiten en zullen na analyse van de gegevens hierover zo snel mogelijk rapporteren via  (een extra) Imkernieuws uitgave.

Naar de huidige stand van zaken lijkt het erop dat de wintersterfte dit jaar rond het lage sterftecijfer van 2014 van 9,2% zal zijn.