Bijenwerk december 2015 /januari 2016

 

Download dit artikel als PDF

 

In deze uitgave van Bijenwerk:

 

Deze editie van Bijenwerk gaat uitvoerig in op het nagerecht van de varroabestrijding toelichten. Deze behandeling werkt meer preventief dan curatief. 

In de eerste helft van oktober trokken de bijen zich terug op de wintertros, echter in de periode daarna stegen de temperaturen en hebben de bijen tot laat in oktober nog stuifmeel kunnen verzamelen. Nu maar hopen op 3 aaneengesloten dagen vorst in november, 3 weken later zijn dan de meeste volken nagenoeg ’uit het broed’.

Zijn alle bestrijdingsmiddelen uit de kasten verwijderd?

Oliehoudende middelen, zoals Thymovar en Apiguard kunnen opgenomen worden in de bijenraten.  In water oplosbare middelen (hydrofiel), zoals mierenzuur en oxaalzuur, kunnen in de honing opgenomen worden. Verwijder daarom altijd direct na afloop van de behandeling de gebruikte mijtbestrijdingsmiddelen. Cumulatie van residuen in de was kan het gevolg zijn van insecticiden, fungiciden en pesticiden, maar ook van onze chemische varroabestrijdingmiddelen. De vroeger toegepaste chemische middelen blijven in bepaalde gevallen 10 tot 15 jaar aantoonbaar in de kunstraat achter!

Mijten verhuizen in het najaar 

Eén van de redenen om de mijten in je volken in december te bestrijden, vormt de jaarlijkse verhuizing van mijten in de nazomer en het najaar. In een onderzoek van Eva Frey en Peter Rosenkranz gepubliceerd in het Journal of Economic Entomolgy van april 2014 tonen zij aan dat er een migratie plaats vindt van mijten van de ene kolonie naar de andere. De verhuizing van mijten was overigens veel sterker in gebieden met veel bijenkolonies, dan in gebieden met weinig kolonies. In druk bevolkte (bijen) gebieden werden gemiddeld tussen de 266 en 1171 mijten per volk van buiten naar binnen gebracht (invasie), in dun bevolkte  gebieden was de invasie gemiddeld per volk 72 tot 248 mijten. Overigens overleefden alle 28 volken in deze proef de winter. De volken met een sterke mijtenbesmetting verloren gedurende de wintermaanden drie keer zoveel bijen dan de minder besmette volken. De proef liep van eind juli tot november.

De migratie wordt veroorzaakt door het vervliegen van darren en werksters in de nazomer en het najaar. Door roverij vinden er ook veel contacten plaats tussen eigen bijenvolken of die van andere imkers. Wees op uw hoede!

December: de maand bij uitstek voor het oxalen

December is de enige maand dat er zeer weinig of überhaupt geen broed meer in de volken voorkomt. Deze uitzonderlijke situatie zorgt er voor dat alle nog aanwezige varroamijten op de bijen vertoeven. Dit maakt de mijten extra kwetsbaar, want ze kunnen zich niet meer ‘verstoppen’ in het broed. Middelen, die hogere temperaturen nodig hebben om te verdampen, zoals mierenzuur en thymovar werken  in oktober nauwelijks meer, laat staan in december.

Gelukkig beschikken we over het middel oxaalzuur. Feitelijk hebben we hier over oxaalzuurdihydraat kristallen, eenvoudig oplosbaar  in water of in een suikerwater oplossing. De oplossing wordt vervolgens gedruppeld op de wintertros. Daarnaast kunnen de kristallen door verhitting (sublimeren) verspreid worden in het bijenvolk. Het middel is in lage doseringen nog zeer effectief. Uit proeven is gebleken dat bijna 96% van de mijten bij een eenmalige behandeling in december het loodje legt. In januari komt er vrijwel zeker broed in de volken. Behandel ze daarom in december en niet later!

Hoe werkt het zuur eigenlijk?
De oxaalzuurkristallen slaan na toepassing van de behandeling overal neer in de kast, op de raten en op de bijen. Via de haren van de bijen verspreiden de kristallen zich door de wintertros en komen zo ook in contact met de mijten.  Dit geldt zowel voor het sublimeren (verhitten van oxaalzuurkristallen) en voor het druppelen van de oxaalzuuroplossing. De werking berust op het feit dat de kristallen zich rondom de zuignappen aan de poten van de mijten verzamelen en daar via een membraan na enige uren oplossen en in de ‘bloedbaan’ van de mijt terecht komen (bron: Gerhard Brüning). Binnen 24 uur is de mijt dood. Aangezien de mijten soms diep onder en op de bijen in de wintertros verstopt zitten kan het wel enige dagen duren voor alle mijten met de oxaalzuurkristallen in aanraking komen. Bijen hebben ook zuignappen onder de voetzolen, echter deze staan uitsluitend open als de bijen zich op gladde oppervlakken begeven.

Bezwaarlijk voor de bijen? 2x is 1x te veel! 
Sommige bijen nemen een deel van de suikerwateroplossing op via het maag/darmkanaal. Bij de sublimatie methode is hier uiteraard geen sprake van. Aangezien de suikerwateroplossing nog steeds  een zuur is, is de oplossing etsend. Het is dus in staat de darmwand aan te tasten, echter bij doseringen tot maximaal 4%-oplossingen is er geen sprake van direct zichtbare gevolgen voor de bijen. Bij een bovenmatige dosering zowel in volume als in sterkte zorgt het wel voor directe schade. Pas daarom de juiste dosering toe bij het klaar maken van de oplossing. Pas de bestrijding uitsluitend eenmalig toe. Vallen er honderden mijten, denk dan niet dat je nogmaals moet bestrijden, want dan loopt het echt dodelijk af voor die bijen, die de oplossing voor de tweede maal consumeren. Ga bij de val van honderden mijten wel te rade bij jezelf en probeer er achter te komen waar die enorme mijtenval vandaan komt.

Was de zomerbehandeling te laat uitgevoerd? Of staan de bijenvolken in een druk imkergebied met vele tientallen volken?

Altijd oxalen?
Uit eerdere onderzoeken via Imkernieuws blijkt dat ongeveer 75% van de imkers de oxaalzuurbestrijding uitvoert. Je kunt de toepassing van de oxaalzuurbehandeling ook laten afhangen van de natuurlijke mijtenval. Maar dan moet je er wel heel zeker van zijn dat je gaasbodems alle mijten ongehinderd door laten en dat er geen kapers op de kust zijn, zoals oorwormen en pissebedden, die ook in de winter nog actief kunnen zijn. Indien de natuurlijke mijtenval (de val van mijten met een natuurlijke doodsoorzaak, dus niet van onze bestrijdingsmiddelen) beperkt blijft tot 1 mijt per 4 dagen (uiteraard gemeten over een langere periode), dan bevinden er zich ongeveer 125 mijten in het volk. In zo’n geval zou je kunnen overwegen de behandeling achterwege te laten, echt verstandig is dit overigens niet. Je kunt ook kiezen voor zekerheid en ieder volk behandelen om zodoende de besmetting onder de 50 mijten te krijgen en zicht te krijgen op de werkelijke besmetting van je volken.

De mijtenval in de 2 weken na de behandeling geeft exact weer hoe het staat met de mijtenbesmetting in je volken. Die kennis kun je goed gebruiken bij de evaluatie van de uitgevoerde zomerbehandelingen en de mogelijke varroa-hygiëne die al in je volken aanwezig is.

Curatief of preventief?
Uit bovenstaande blijkt al dat de bestrijding meer gericht is op de toekomst dan op het heden. De vorming van de langlevende winterbijen ligt al achter ons. Is die populatie in de afgelopen weken te klein of te zwak geworden, dan helpt de oxaalzuurbehandeling echt niet dit volkje de winter door te komen. Daar is het al te laat voor. De oxaalzuurbehandeling geeft het volk echter wel een redelijke schone start in het komende voorjaar.

Hier laat Dr. Liebig zien hoe het oxaalzuurdruppelen verloopt.

 

 

Pas de behandeling toe bij temperaturen tussen de -5 en de + 5 gaden Celsius. Bij hogere temperaturen komen de bijen los van de tros en kunnen de druppels hun effect missen.

Hoe bereidt u de oxaalzuuroplossing?

Maak een handwarme oplossing van 600 gr. kristalsuiker en 600 ml. zacht water (of gedemineraliseerd water, indien uw leidingwater te hard is). Deze verhouding resulteert in 1 liter suikerwateroplossing.

Voeg hieraan toe 35 gram oxaalzuurkristallen en los deze al roerend goed op. Pas op voor overdruk, als de vloeistof in een 1,5 liter Petfles wordt bereid door middel van schudden! 

Het verdient de voorkeur de oplossing voor het druppelen op de bijen op kamertemperatuur te brengen, dit voorkomt het verkleumen van de bijen, die aan de buitenkant van de tros zitten.  U dient 5 a 6 ml per straatje op de bijen te druppelen met gemiddeld 30 ml per volk en een maximum van 50 ml per sterk volk. Hiervoor kunt het beste een grote injector (100 ml) zonder naald gebruiken.

Extra aandacht voor kleine volkjes
Bij toepassing van een te koude oplossing kunnen bijen verkleumen en uiteindelijk dood gaan. Pas de oxaalzuur-suikerwateroplossing daarom toe op een handwarme temperatuur.  Bij kleinere volkjes moet er met een aangepaste dosering gewerkt worden. Bij 3 straatjes is 15 ml al voldoende, meer kan - zeker bij zwakke volkjes - de ondergang van het volk betekenen.

Sublimeren is specialisten werk
Voor het verhitten van oxaalzuurkristallen zijn aanvullende gereedschappen en beschermingsmiddelen nodig, vandaar de term ’specialistenwerk’. In deze video wordt uitgelegd wat de benodigdheden zijn en op welke wijze deze toegepast kunnen worden:

Voor een effectieve behandeling is een iets hogere temperatuur van belang, bij een te compacte wintertros zal de damp moeilijker in de kern van de wintertros doordringen. 

Heb je geoxaald? Noteer de status van je volken!

Als je toch bij het behandelen van je volken een kijkje neemt in de volken, leg dan de status van je volken vast. Noteer ze, want in de volgende editie van Bijenwerk zullen we je gegevens verzamelen en hierover verslag uitbrengen. Wij zullen deze gegevens vergelijken met de data van voorgaande jaren en kunnen hiermee een voorzichtige voorspelling geven van de mogelijke wintersterfte 2015/2016.

Al meegedaan aan de winter APK check?

Mocht je in de loop van november alsnog aan dit onderzoek mee willen doen, geef dan het aantal volken per grootte klasse aan ons door.  Te zwakke volken (< 4 straatjes) kun je alsnog verenigen door ze samen te voegen in één broedkamer of gewoon de bakken op elkaar te zetten. Uit de twee voorgaande winter APK onderzoeken bleek dat zwakke volken een kans van 1 op 3 hebben om ten onder te gaan. Bij middelmatige volken ging slechts 1 op de 7 volken dood en bij sterke volken was de kans op wintersterfte nog veel kleiner.

Met een strenge selectie op volksgrootte voor en na de inwintering draag je bij aan een lagere wintersterfte!

 

Bijenwerk in boekvorm!

Misschien zijn de herfst en de winter niet bij uitstek de jaargetijden voor imkers om vrolijk te worden. Ook in deze uitgave van Bijenwerk moeten we wel stil staan bij mijten, wintersterfte en vallende blaadjes. Het voorjaar stemt menig imker vrolijker met uitwinteren, groei en voortplanting. Vandaar onderstaande blij makende foto van een honingbij in een bloem van de Kardoen (lijkend op de Artisjok, maar beter winterbestendig). Honingbijen en solitaire bijen weten deze ene bloem altijd heel goed te vinden.

Herziene uitgave 

De foto rechts is één van de meer dan honderd foto’s, die de derde enigszins herziene editie van het imkerboek ’Het jaarrond praktisch imkeren in TBH-, Dadant US of spaarkasten, een beleving’ illustreert. In dit boek zijn alle NBV-Bijenwerk uitgaven van 2013 en 2014 samengebundeld als naslagwerk om het jaarrond imkeren te ondersteunen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het vitaal houden  van bijenvolken, hoe kun je dit als imker faciliteren? Ook op de vraag: “Hoe kun je op een eenvoudige wijze aan koninginnenvermeerdering doen?” wordt uitvoerig ingegaan.

Tenslotte worden alle aspecten van het imkeren in de verschillende kasttypen, zoals die op dit moment in zwang zijn, behandeld. Specifiek wordt in gegaan op de TBH, de Dadant US kast en de verschillende samenstellingen van de spaarkast. In het boek zijn door middel van QR-codes hyperlinks opgenomen naar You Tube video’s, waardoor e.e.a. nog meer tot de verbeelding gaat spreken.

Met de feestdagen in het vooruitzicht . . .

Met Sint Nicolaas en de kerst in het verschiet, is dit boek zeker de moeite waard om mee te nemen op je wensenlijstje. Je kunt je hiermee goed voor  bereiden op het nieuwe imkerseizoen. 
Het boek legt geen imkermethoden of kasttype op, maar geeft wel voldoende stof om er goed over na te denken.

Het boek (softcover) is te bestellen (€ 22,50 incl. porto) bij de auteur van Bijenwerk en het NBV-Bijenblog: Ben Som de Cerff. 
 

 

  

Onderzoek naar de bijenvolkverliezen 2014 bij onze oosterburen

Alhoewel dit onderzoek in de vorm van een enquête  een jaar geleden plaats vond, geeft het nog altijd interessante aanknopingspunten voor onze eigen Nederlandse imkerpraktijk.
Klik hier voor het volledige verslag.

Een paar kengetallen uit het onderzoek
Deze enquête werd gehouden in de periode na de oxaalzuurbehandeling van medio december tot medio januari 2015: 

  • Er deden 333 imkers mee met in totaal 6881 volken.
  • 66% van de deelnemende imkers had 5 jaar of minder bijen, de overigen  langer dan 5 jaar.
  • 83% van de deelnemers had minder dan 25 volken.
  • Het verloop in het aantal volken door het seizoen heen is bijzonder groot:
    • In de periode april-mei steeg het aantal volken met 70%;
    • In de zomer wordt er vervolgens weer 30% op de nieuwe volken ingeteerd;
    • In de herfst en aanloop naar de winter gaat nog eens 10% van de ingewinterde volken verloren;
    • 60% van de deelnemers had 0 tot 5% verliezen;
    • 22% van de deelnemers had een verlies > 20%;
    • Bijna 10% van de deelnemers verloor alle (100%) volken;
    • 38% van de imkers bedient zich van het 3-gangen menu, waarbij mierenzuur het meest gebruikte middel is onder de Duitse deelnemers v.w.b. de zomerbehandeling (82% gebruikt mierenzuur);
    • Slechts 1,5% van de deelnemers past geen enkele bestrijding toe;

Relevante verbanden?
In dit onderzoek is gekeken naar samenhangende verbanden, die gerangschikt zijn naar relevantie. Als belangrijkste punten kwamen uit deze analyse naar voren:

  • De kans op wintersterfte onder de eigen volken neemt aanzienlijk toe als je bijenstand in een gebied staat waar andere imkers ook hoge wintersterfte hebben;
  • Naarmate de imkerij groter is (>25 volken) neemt de sterfte verder af;
  • Imkers, die nog behandelden met Perizine werden geconfronteerd met hogere winterverliezen; 

Naast deze verbanden, zijn er ook nog andere opvallende zaken. Hierbij wordt expliciet aangegeven dat het betrouwbaarheidsgehalte minder hoog is dan bovenstaande punten. Het betreft slechts statistisch in het oog vallende zaken, die invloed op de wintersterfte lijken te hebben:

  • Late drachten verhogen de vroege winterverliezen;
  • De toepassing van oxaalzuur als zomerbehandeling leidt tot hogere, vroege winterverliezen;
  • De toepassing van tijmoliemiddelen verhoogt de vroege winterverliezen;
  • De toepassing van mierenzuur als zomerbehandeling vermindert de vroege winterverliezen;
  • Imkers, die hun bijenbestand met meer dan 50% uitbreiden met nieuwe opgekweekte volken in de vorm van broedafleggers verhogen de vroege wintersterfte;
  • De toepassing van oxaaluursublimatie vermindert de vroege winterverliezen.

Nader onderzoek zal mogelijk meer inzicht geven in de problematiek van wintersterfte.  Wij houden je op de hoogte.

Noot van de redactie van Bijenwerk: een opvallend verschil ten opzichte van de Nederlandse imkers is het gegeven dat slechts 38% van de Duitse imkers de mijten behandeld met het volledige 3-gangen menu. Uit eerder onderzoek van Imkernieuws (2014) blijkt dat 60% van de Nederlandse imkers de bouwraammethode toepast, 87% de zomerbehandeling toepast en 75% de oxaalzuurbehandeling in de winter toepast. Het lijkt dat hiermee de Nederlandse imker meer consequent de mijten te lijf gaat. Is dit de verklaring voor de lagere sterftecijfers de afgelopen drie jaar in Nederland?

Een tweede opvallend punt is de verhoogde sterfte bij volken van individuele imkers in gebieden waar andere imkers ook een hoge sterfte ondervinden. Mogelijke verklaringen, die nader onderzocht moeten worden zijn:

  • Is er sprake van een specifiek microklimaat in dat gebied?
  • Zijn de milieu omstandigheden anders in dit gebied?
  • Heerst er in het gebied een schaarste aan nectar en stuifmeel?
  • Ondervinden volken een negatieve invloed van instortende volken uit de nabije omgeving?

Het is wenselijk dat er juist bij de Nederlandse imkers met significant hogere wintersterfte in de toekomst nader vervolgonderzoek plaats gaat vinden.