Bijenwerk 2015 mei/juni

 

Download dit artikel als PDF bestand

 

In deze editie van Bijenwerk zullen we in gaan op een aantal maatregelen, die de vitaliteit van je volken ten goede komen. De onderwerpen zijn:

 

In de maanden april, mei en juni wordt de basis gelegd voor het komende jaar. Stel jezelf de volgende vragen:

  • Heb je voldoende (darrenbroed)bouwramen kunnen wegnemen in deze periode?
  • Ben je de zwermperiode goed doorgekomen? 
  • Heb je nieuwe volken opgebouwd, die de zwakkere volken deze nazomer kunnen vervangen?
  • Heb je zo veel mogelijk oude moeren vervangen door jonge moeren? 
  • Heb je al 50% van de oude raten vernieuwd?

 

Het opvangen en huisvesten van een voorzwerm

Bloeiende bremSoms ontsnapt er tijdens het breken van de zwermcellen toch nog een belegde dop aan onze aandacht. Na het sluiten van de moerdop op dag 9 is het dan zover, een geweldig schouwspel tekent zich af voor onze kasten. Indien het slecht weer is, wordt het zwermen nog even uitgesteld. Mocht de moer geknipt zijn, dan heeft de zwerm zijn retourticket al gekocht. Na 10 tot 15 minuten keert de zwerm, vanwege het ontberen van de oude moer, terug naar de kast. Vaak krijgt het buurvolk(en) er ook nog een flinke hoeveelheid bijen bij. De voorkanten van de kasten zitten vol met terugkerende bijen.
Bij een ongeknipte moer mag je hopen dat je de voorzwerm ziet of hoort afkomen. 

In de volgende video laat Simon Hummel in een prachtige landelijke omgeving zien hoe je met eenvoudige gereedschappen als een emmer, een bloemenspuit en een bijenkast een volk ter plaatse voorziet van nieuwe huisvesting.

 

 

Bij een voorzwerm, meestal te herkennen aan de omvang, is een 6-ramer in de regel veel te klein, dus gebruik het liefst een 10- of 11-ramer met uitsluitend ramen met kunstraat. Op de avond na het opvangen van de zwerm kan de kast weer verplaatst worden naar een andere bijenstand.

  • Een natuurzwerm neemt haar eigen voedsel mee voor de komende 2 of 3 dagen, dus de voerbak met suikerwater dient pas na 2 of 3 dagen ’s avonds geplaatst te worden. 
  • Het gebruik van een suikerwateroplossing van 1 : 1 stimuleert de bouw en vervolgens de eilegproductie van de oude moer. 
  • Voer om de paar dagen en controleer na 10 dagen het aanwezige broed.

Vind je het eerste gesloten of bijna gesloten broed, dan was je veronderstelling dat het een voorzwerm met overjarige moer betrof correct. Zie je uitsluitend eitjes dan had je toch te doen met een nazwerm of cluster van nazwermen, want soms gaan er meerdere nazwermen tegelijkertijd op de vleugels. Uiteindelijk blijft er in de samengevoegde nazwermen slechts één jonge moer over. Verwacht niet te snel eitjes, na 2 tot 3 weken moeten die wel te vinden zijn. Ga geen zoektocht ondernemen naar de jonge moer, ze heeft na 2 weken wellicht nog geen gesloten broed en kan nog steeds ingebald worden.

Op deze video is het inballen van een koningin te zien:

 

 

Op de bovenstaande conclusie dat eitjes duiden op een nazwerm is nog een uitzondering mogelijk, namelijk de zingende voorzwerm. Indien de moer geknipt was en tijdens het afkomen van de voorzwerm “verongelukt” is, keren de zwermende bijen terug naar de kast.

Een zingende voorzwerm
Indien de gesloten en open doppen niet tijdig weggenomen worden door de imker, herhaalt zich na een week hetzelfde schouwspel, want de zwermdrift is door het terugkeren van de zwerm nog niet uitgewoed. Nu komt er weer een voorzwerm af, maar nu met een jonge onbevruchte moer. Vanwege deze tutende moer wordt dit een zingende voorzwerm genoemd.

Op de volgende video is het geluid van een tutende koningin te horen:

 

 

De lakmoesproef
Vind je 3 weken na het vertrek van de zwerm nog geen eitjes hang dan als ultieme proef op de aanwezigheid van een moer een raam open broed in. Zijn er na 2 of 3 dagen geen redcellen opgetrokken, bewaar dan je geduld, er zit echt een jonge moer in het volk. Deze lakmoesproef is altijd goed om toe te passen, indien je twijfelt over de aanwezigheid van een moer.

Het zwermen kan zich herhalen

Hou sterke voorzwermen goed in de gaten, soms zit de zwermdrift in de genen en treffen ze na 5 weken weer voorbereidingen voor een volgende uittocht! Dit wordt onder de korfimkers een maagdenzwerm genoemd. Mocht er een derde zwerm in datzelfde seizoen afkomen (vaak tijdens de heidedracht in augustus), dan noemen we deze zwerm een keizerszwerm.

Om te voorkomen dat natuurzwermen weer opnieuw uit de aangeboden woning vertrekken of hun verblijf niet overleven, hierbij nog een paar suggesties:

  • hangt er ergens een zwerm, probeer dan o.b.v. de grootte van de zwerm in te schatten of het een voorzwerm is (vaak groot) of een nazwerm (vaak klein); de voorzwerm heeft namelijk een oude leggende koningin! een nazwerm heeft een jonge onbevruchte moer (of meerdere). 
  • indien mogelijk plaats dan direct een 6- of 10-raams kast onder de zwerm, dan kan de kieps/schepkorf achterwege blijven; schud de bijen in de kast of kieps of doos of emmer etc.
  • vul de (schoongemaakte) kast vooraf met ramen met nieuwe kunstraat (zo begint een volk schoon zonder evt. bacteriën van vorige volken); haal even vers gras door de binnenkant van de kast, indien deze splinternieuw is;
  • laat de kast staan i.v.m. rondvliegende speur- en haalbijen!
  • verplaats de kast pas tijdens de schemering naar zijn nieuwe standplaats;
  • een zwerm neemt voor drie dagen voedsel mee; dus de eerste dag zeker niet voeren! voer bij voorkeur na 2 a 3 dagen met een 1:1 suikerwateroplossing; geef ze 2 tot 3 kilo in 1 keer; na een paar dagen is dit op, herhaal dit proces totdat de bijen 10 ramen met kunstraat uitgebouwd hebben; 
  • natuurzwermen hebben in tegenstelling tot vegers en vliegers in de eerste 2 weken van hun bestaan niet zo veel aan apifonda. ze hebben behoefte aan direct opneembaar voedsel om hun wasklieren te activeren!
  • geef ze met name kunstraat en zeker geen oude uitgebouwde ramen, ze willen bouwen (dat is hun natuurlijke gedrag!); geef ze die kans, je krijgt er prachtig uitgebouwde werksterraat voor terug!
  • inspecteer een voorzwerm pas na 2 weken, en bij een nazwerm pas na 3 weken;
  • daarna kan de voedselgift afgebouwd worden; een grote voorzwerm kan meestal 2 BK's met kunstraat in vier weken tijd volledig uitbouwen, mits er voldoende gevoerd wordt;


Mijtbestrijding in mei en juni

Bouwramen uit 5 volkenOok in deze maanden zijn er veel momenten waarop volken behandeld kunnen worden tegen de groeiende mijtenpopulatie.
Controleer in ieder geval eens per maand gedurende 3 tot 5 dagen de mijtenval. Vallen er per dag < 5 mijten dan zit je je nog niet in de gevarenzone. Kom je daar in de buurt, dan is het zaak één van de volgende mogelijkheden toe te passen:

  • maak vegers zonder werksterbroed, maar mocht je een bouwraam met open broed over hebben, geef de veger deze dan mee en neem na 7 tot 14 dagen dit raam uit. In het bouwraam zullen volgens Dr. Liebig 80% van de mijten gevangen zijn.
  • maak je een vlieger, dan kun je de vlieger na enkele dagen behandelen met een product als oxaalzuur/Hiveclean; datzelfde geldt natuurlijk ook voor de veger, indien je geen bouwraam gebruikt.
  • 21 dagen na het maken van de vlieger, is in de afvlieger al het werksterbroed uitgelopen. Weer 3 a 4 dagen later is ook het darrenbroed uitgelopen. Op dat moment kan de afvlieger ook behandeld worden met oxaalzuur/Hiveclean.
  • In mei en de eerste helft van juni kan het bouwraam nog prima belegd worden in de hoofdvolken, ga dus door met gesloten darrenraat snijden uit het bouwraam.
  • Bij het maken van schudzwermen kunnen deze ook onmiddellijk behandeld worden met oxaalzuur.
  • Snij tot de langste dag tenminste 3 volledige broedkamerramen met gesloten darrenbroed uit. 
  • Vergeet in de 2e helft van juni niet het bouwraam te verwijderen. Tijdens je afwezigheid vanwege vakantie wil je toch geen mijten kweken?

Over de zomerbehandeling meer in de volgende uitgave van Bijenwerk.

Het afnemen van de honing

Bij het verschijnen van deze editie van Imkernieuws is het bijenvoorjaar afgelopen en kunnen de volle en verzegelde honingramen afgenomen worden. De meest eenvoudige manier van honing afnemen, die bovendien noch voor de bijen, noch voor de imker enige stress oplevert, is het werken met een bijenuitlaat. Een bijenuitlaat laat zich het makkelijkst omschrijven als een bijen doolhof, ze kunnen wel de weg naar beneden (het broednest) vinden, maar de weg terug is blijkbaar niet aantrekkelijk of onvindbaar.Dadant kast met dubbele bijenuitlaat

Na vastgesteld te hebben dat de honing voldoende verzegeld is, komt de dekplank met bijenuitlaat tussen honingkamer en broedkamer te liggen. Na 24 tot 48 uur is de honingkamer nagenoeg bijen vrij en kan deze zonder de bijen te verstoren achter in de auto geplaatst worden. De voor menig imker stressvolle handeling om de bijen af te stoten en af te vegen kan achterwege blijven. De tijdbesparing weegt vaak zeker op tegen de dubbele rit naar de bijen.

Crèmehoning of betonhoning?

Voorjaarshoning is vanwege het hoge gehalte aan glucose uitermate geschikt om er crèmehoning van te maken. Roer de emmers met honing, nadat eerst het schuim na 3 dagen staan verwijderd is, dagelijks 2 keer. Na verloop van enige dagen, bij koolzaadhoning gaat dit sneller dan bij fruithoning, ontstaan er marmerachtige strepen in de honing. De honing wordt snel dikker en het wordt tijd om de potten af te vullen. Stel dit geen dag uit, want de stijfheid (kristallisatie) neemt snel toe.

Crèmehoning wordt bijzonder gewaardeerd door menig honinggebruiker vanwege zijn goede smeerbaarheid en zachte structuur.

Iedereen kan bijdragen aan verbetering door natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie is niet uitsluitend het domein van professionele koninginnentelers. Iedere imker kan zijn bijdrage leveren aan het behoud en de verspreiding van goede genen. In deze periode van het jaar worden vele broedafleggers gemaakt en worden doppen gebruikt van de betere volken.

Op verschillende moment gedurende het jaar kun je de eigen volken beoordelen en tijdens de zwerm- en voortplantingsperiode hier conclusies aan verbinden. Waarop kun je zo al selecteren?
Er zijn verschillende aspecten, die een rol spelen bij het welvaren van de imker en zijn volken, zoals:Geboorte van een werkster

  • Hoe komen onze volken de winter uit? Zijn ze nagenoeg even groot als ten tijde van het inwinteren, of komen ze in afgeslankte vorm de winter uit? Zie tevens de resultaten van het Winter APK onderzoek, waaruit blijkt dat sterke volken veel beter de winter doorstaan dan zwakke en middelmatige volken: https://www.bijenhouders.nl/files/downloads-winter-apk/winter-apk-2015def.pdf
  • Ontwikkelen ze zich voorspoedig in het voorjaar en was er geen sprake van kalkbroed? Zie voor verdere informatie: http://www.imkerpedia.nl/wiki/index.php/KalkbroedLaat een volk hagelschot zien of gezonde plakken gesloten broed?
  • Hoe viel de voorjaarshoningoogst uit?
  • Zijn er vorig jaar na de zomerbehandeling duizenden mijten gevallen of slechts honderd?
  • Werd de geringe besmetting bevestigd na de winterbehandeling van de mijten?
  • Zitten de volken rustig op de raten en kun je zonder handschoenen en zonder steken op te lopen de volken inspecteren?

Met de antwoorden op deze vragen kun je nu een onderscheid maken in je volken, het ene volk is nu eenmaal gezonder en zachtaardiger dan het andere. Iedere imker mag hierin zijn eigen criteria laten gelden.

Door juist van betere volken jonge koninginnen te kweken en niet van de minder goed presterende volken, pas je een positieve natuurlijke selectie toe op je eigen bijenstand en ook op de volken van je naburige collega-imkers. Want de darren van de geselecteerde moeren zullen in de toekomst ook weer hun gunstige eigenschappen doorgeven.

Uitsluitend indien iedereen hier een bijdrage aan levert, kunnen we heel langzaam onze bijenpopulatie verbeteren. Een meer zekere vorm van selectie kun je toepassen via koninginnenteelt door gebruik te maken van een land- of eilandbevruchtingstation.

Overweeg eens de deelname aan een cursus op het gebied van koninginnenteelt. Het is een bijzondere verrijking van onze hobby. Voor iedere imker is er wel een geschikte cursus te vinden. Er zijn speciale overlarfdagen, waar geselecteerd materiaal te verkrijgen is en bevruchtingstations voor Buckfast, Carnica en de autochtone de zwarte bij.

Tenslotte…

Probeer zo veel als mogelijk is de volken in de zomer en nazomer te voorzien van jonge moeren. Deze zullen veel langer een mooi broednest opbouwen en het ook handhaven ten opzichte van overjarige moeren. Volken met jonge moeren gaan over het algemeen sterker de winter in en komen ook beter de winter uit.

In combinatie met een doeltreffende mijtenbestrijding en veel raatvernieuwing heb je hiermee een gezonde basis gelegd voor een succesvol bijenjaar en een goede uitwintering. Ik wens jullie veel bijengeluk en een mooie zomer(opbrengst) voor de bijen en de imker.