Bijenwerk 2016 april/mei

 

Download dit artikel als PDF
 

In deze editie van Bijenwerk:

 

Voorjaarsinspectie,

de belangrijkste aandachtspunten op een rijtje

In de vorige editie van bijenwerk hebben we de eerste vluchtige inspectie op moergoedheid en voervoorraad al besproken.

In deze video wordt de voorjaarsinspectie uitgevoerd. Het volk is overwinterd op 2 broedkamers. Blijkbaar zit hier het volk en het broednest in de onderste kamer. Simon Hummel  verwisselt de 2 broedkamers, zodat het volk/broednest in de bovenste broedkamer direct onder het moerrooster komt te zitten. Hij plaatst tevens op positie 2 in de bovenste broedkamer een bouwraam. Op het moerrooster komt een honingkamer te staan (formaat broedkamer in dit geval).  

Bij de voorjaarsinspectie zijn de volgende handelingen belangrijk:

1. het bouwraam plaatsen:

  • Plaats het lege bouwraam altijd op positie 2 of 9 van de bovenste broedkamer; plaats het bouwraam nooit midden in het broednest (het levert dan een combinatie op van werkster- en darrenbroed);

2. raatvernieuwing toepassen:

  • tijdens de voorjaarsinspectie moeten de overtollige voerramen worden verwijderd;
  • vervang ze door het bouwraam en andere ramen met kunstraat. Dit bevordert de raatvernieuwing en ondersteunt de bouwdrift van de volken.

3. ruimte geven aan de groei van het broednest en het volk:wilde kers in volle bloei

  • volle voerramen belemmeren de groei van het broednest en bevorderen hiermee de zwermdrift. Neem overtollige voerramen weg, ze kunnen later gebruikt worden bij het maken van kunstzwermen;
  • laat altijd minimaal 2 volle voerramen aanwezig in het volk ter overbrugging van twee weken slecht weer. Mocht het broednest verstoord worden door volle ramen met stuifmeel, neem deze dan ook weg uit het broednest. Volle stuifmeelramen bevorderen de zwermdrift.
  • hang het overtollige stuifmeelraam eventueel in de onderbak of bewaar ze in de vriezer voor later en plaats tegen het broednest een vervangend raam met kunstraat.
  • door regelmatig het gesloten darrenbroed in het bouwraam te verwijderen, wordt eveneens ruimte gegeven aan de bouwdrift. Dit wegnemen van gesloten broed en het geven van ruimte voor open broed werkt remmend op de zwermdrift.
  • geef op tijd honingbakken (te vroeg kan niet, te laat wel!), want deze geven met name het groeiende volk meer bewegingsruimte. De eerste honingbak vòòr het begin van de kersenbloei plaatsen en de tweede zodra de eerste voor 50% gevuld is. Pas op, met mooi weer en een goede standplaats kan dit binnen een week al het geval zijn.

Het bouwraam fungeert ook als indicator voor de ontwikkeling van de zwermdrift. Zodra de raatbouw stopt en er speeldoppen aan de randen van het bouwraam worden aangezet, weet je dat de zwermdrift in aantocht is.

Lage wintersterfte beïnvloedbaar?

Regeren is vooruitzien. Dat geldt zeker ook voor onze hobby. De volgende maatregelen geven een positieve stimulans aan de vitaliteit van je volken en beperken daarmee de wintersterfte:

  1. Voorkom zwermen in april, mei en juni. Om zwermdrift te voorkomen of tenminste te vertragen moet je tijdig ruimte geven. Het ruimte geven kan via honing- en broedkamers of door het verstrekken van extra toplatten aan weerskanten van het broednest in een TBH. Zonder extra honingruimte komt er van een grote dracht tijdens prachtig voorjaarsweer niets terecht. Sterker nog, je broednest verhoningt en de bijen schakelen eerder over op de zwermdrift stand. Bij het verliezen van een voorzwerm verlies je ook heel veel bijen en honing. Dit komt de ontwikkeling van het achterblijvende volk zeker niet ten goede.
  2. Vernieuw 50% van je moeren. De komende drie maanden is bij uitstek geschikt om aan koninginnenteelt te doen. Wist je dat jonge koninginnen een 30% hogere honingoogst binnen brengen, minder snel zwermen en daarnaast veel beter overwinteren? Zorg dus dat je de helft van al je moeren ieder jaar verjongd en de moeren, die van 2014 of ouder zijn in september vervangt door wit gemerkte 2016-moeren.
  3. Raatvernieuwing. 50% Raatvernieuwing een goed middel om de virusdruk te verlagen. Oude bebroede ramen zitten vol larven- en popvervellingen en daarnaast larven- en varroapoep. De tweede broedkamer mag voorzien zijn van zeven ramen kunstraat en drie schone uitgebouwde ramen in het midden. De nieuwe broedkamer boven de oude geplaatst zal eerder uitgebouwd worden dan onder geplaatst. Echter de natuurlijke wijze van broednest uitbreidingen is neerwaarts.  Dat pleit ervoor de nieuwe broedkamer onder te plaatsen. De eerste honingbak – het liefst volledig met uitgebouwde ramen - is al geplaatst voor de kers begon te bloeien, de tweede honingkamer mag volledig voorzien zijn van kunstraat. Plaats tijdens de dracht de tweede honingkamer er gewoon boven op.   
  4. Varroabestrijding. Als we zorgen voor jonge vitale koninginnen, die een mooi groot broednest aanleggen, dan moeten we tevens de mijtenpopulatie drie keer per jaar terug dringen. Uit het volgende schema blijkt hoe belangrijk de bouwraammethode is, waarmee je 40% van de mijten weg kunt vangen in het voorjaar. Je remt de groei af en blijft dus vaker onder de gevaarlijke besmettingsgrens.
Aantal mijten maart april mei juni juli augustus
Zonder bouwraam 100 200 400 800 1600 3200
 Met bouwraam 100 200 300 400 800 1600

Indien je tenminste drie volledige broedkamerramen met gesloten broed uitsnijdt, dan kom je in augustus niet in de duizenden mijten uit, maar blijft het aantal steken op ruim duizend of minder. Dit laatste kan net het verschil maken tussen wintersterfte en overleven!

Indien je  deze vier maatregelen toepast, dan kun je de komende winter 2016/2017 met een gerust hart tegemoet zien.

 

Is koninginnenteelt iets voor jou?

Twee op de drie imkers in Nederland werkt met rasbijen of nakomelingen van rasbijen. Het kost wel enige moeite om volken, die ook zelf regelmatig voor nateelt zorgen, raszuiver te houden. Want bij het afkomen van een voorzwerm neemt een dochter het roer over in de oude kast en verwateren de mooie eigenschappen van de moeder door de ongecontroleerde paring met onze lokale darren. Zes weken later heb je iets andere bijen in je kast, vanwege de andere vaders.

Het vermeerderen van koninginnen geeft een extra dimensie aan onze mooie hobby. Vind je het allemaal te ingewikkeld dan zijn er nog doppenprojecten, die prinsessenpoppen opleveren, waarmee je een nieuw volkje met een raszuivere koningin kan opkweken. Vraag eens bij je lokale bijenvereniging of ze een dergelijk doppenproject voor je kunnen organiseren of probeer samen met enige andere imkers iets dergelijks op te zetten.

Wat levert het op? Ongeacht de raskeuze, krijg je altijd meer zachtaardige bijen en sommige rassen blinken ook nog uit in bijvoorbeeld een rustige raatzit en zwermtraagheid. De Buckfast- en Carnicabij levert de ervaren imker ook nog eens meer honing op. In Nederland ligt een keuze tussen Buckfast, Carnica of de oorspronkelijke zwarte bij voor de hand. Andere rassen zijn niet geschikt voor het Nederlandse klimaat en we kunnen dus beter hun genetische eigenschappen niet laten versmelten  met de andere rassen in Nederland.  

Interesse? Informeer eens tijdig bij de vereniging waar je bij aangesloten bent, er gaat een nieuwe wereld voor je open. Misschien kun je nog inschrijven op een cursus of een workshop? Meedoen aan een doppenproject is zeker een leuke eerste en eenvoudige stap naar koninginnenteelt.

Het telen of fokken van jonge dieren is altijd een bijzondere bezigheid. Het vraagt accuratesse,  goede planning, materiaalkennis etc. Het is ieder jaar opnieuw spannend om te zien of het lukt. Iedere stap in het 5-stappenproces van de koninginnenteelt vormt weer een nieuwe uitdaging.

Het is zeker ook nuttig. Als beloning krijg je in de regel zachtaardige, rustige, minder zwermdriftige bijen. Je buren zullen je zeker dankbaar zijn.

Zwermbeheersing, hoe doe je dat?

Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Ze hebben allemaal hun eigen voor- en nadelen. Vier verschillende methoden op een rijtje:

  1. Zodra je de eerste belegde zwermcellen vindt, kun je een wekelijkse controle inplannen om de belegde doppen weg te nemen. Vroeg of laat – meestal eerder dan je lief is - zie je een dop over het hoofd en worden de buren verrast met een voorzwerm. Breek je kundig alle doppen weg, doe het dan niet vaker dan twee keer. De spirit verdwijnt anders uit je volk.
  2. De broedaflegger: door 2, 3 of 4 ramen met broed en opzittende bijen uit een overbevolkte kast tijdig over te plaatsen naar een afleggerkast (tevens een voerraam en een raam kunstraat geven!), neem je een deel van de voedsterbijen en daarmee de overbevolking weg. Door deels uitgebouwde ramen terug te geven, kan de koningin deze weer beleggen en kunnen drie dagen later de voedsterbijen hun zorgtaken weer  botvieren. Tegelijkertijd moet je alle eventuele belegde dopjes in het hoofdvolk verwijderen. Een week later zal blijken of hiermee de zwermdrift verdwenen is. Doe je deze ingreep terwijl de dracht nog volop gaande is, dan kun je de haalbijen uit de broedaflegger af laten vliegen op het hoofdvolk. Na de voorjaarsdracht kun je de aflegger beter enige kilometers verplaatsen. Laat het aantal af te nemen ramen afhangen van de mate van zwermdrift. Hoe meer belegde dopjes, hoe groter de aflegger, die bovendien niet op het hoofdvolk mag afvliegen.Deze methode geeft geen gegarandeerd succes op het wegnemen van de zwermdrift.
  3. De kunstzwerm geeft wel gegarandeerd succes. Dat wil niet zeggen dat er nog niet allerlei zaken mis kunnen gaan, maar de zwermdrift is wel onder controle. 
    De kunstzwerm bestaat in twee varianten, te weten de vlieger en de veger. De vlieger is met name het meest geschikt om te maken tijdens de voorjaarsdracht en de veger meer voor na de voorjaarsdracht of aan het einde van de voorjaarsdracht. 
     

    De vlieger bestaat uit één raam open broed, waarop de koningin zit of geplaatst wordt. Dit raam komt midden in een nieuwe kast (10 ramer) te hangen, die op de plaatst van de oude kast komt te staan. De oude kast, waarin voor de zekerheid alle ramen worden nagekeken op belegde zwermcellen (deze worden allemaal weg genomen), wordt enige meters verderop geplaatst.
    Links en rechts van het raam open broed met moer worden uitgebouwde ramen en kunstraat ramen geplaatst, zodat de moer door kan gaan met het leggen van haar eitjes. Tevens wordt het moerrooster en de honingbakken verplaatst naar de nieuwe kast. De haalbijen keren terug naar de oude locatie en gaan vlijtig door met hun werkzaamheden. Een deel van de haalbijen zal regenereren en weer als voedsterbij het nieuwe broednest verzorgen.
    Het eerste raam met open broed, waarop de moer zat, wordt na 9 dagen weg genomen en aan de kippen gevoerd. Aangezien de mijten gedurende een week geen andere larven beschikbaar hadden dan dit ene raam, zal 80% van de mijten in deze biotechnische mijtenval trappen. Het gebruik van zuren kan op deze wijze achterwege blijven.

       
     

    De veger behoeft waarschijnlijk geen uitleg. Hier komt de nieuwe kast met bijen, de oude moer en geen broed (overigens kun je hier ook de biotechnisch val toepassen, zoals vermeld bij de vlieger) naast het oude hoofdvolk te staan. In het oude hoofdvolk worden de belegde zwermcellen weer nauwgezet weg genomen. De veger moet dezelfde avond goed gevoerd worden, zeker als deze op dezelfde bijenstand blijft staan, want dan verliest het zijn vliegbijen.
    Zowel bij de vlieger als bij de veger ontwikkelen zich in het oude hoofdvolk redcellen. De eerste jonge moer (tuter) zal op dag 12 geboren worden en de kwakers volgen niet al te lang daarna. Om nazwermen te voorkomen worden op dag 13 na 16.00 uur alle redcellen met de hand open gemaakt. Tref je al open gebeten doppen aan dan zijn de bijen je voor geweest en is het gevaar op nazwermen geweken. Je kunt de kast nu beter 3 weken met rust laten.
    Zet die datum in je agenda, want vroeger controleren, leidt tot veel twijfels en vragen omdat het eerste nieuwe broed moeilijk te vinden is. Je kunt dus beter wachten, dan is het nieuwe vlakke gesloten broed veel makkelijker te vinden.

  4. De tussenaflegger is een vorm van zwermbeheersing, die erop gericht is geen nieuwe volken te creëren. Het bestaande volk wordt door middel van een uitlaatbord met meerdere vliegopeningen gesplitst in een vlieger en een afvlieger. De afvlieger komt bovenop de vlieger te staan. Beide kasten staan op elkaar op de oude locatie. De vlieger (onderop met oude moer en 1 raam open broed als biotechnische mijtenval) behoudt de vliegbijen en het moerrooster en de honingbakken. Het oude volk (zonder moer) krijgt alle ramen met opzittende bijen en voer e.d. Door de ruimte in de onderkast (vlieger) verdwijnt de zwermdrift. Na negen dagen worden alle redcellen in de bovenste kast weg gebroken en worden beide volken weer verenigd tot één volk. Als alternatief hierop kunnen we ook de vereniging uitstellen en de redcellen in de afvlieger vanaf de 12e dag laten uitlopen. Vanwege de afgevlogen bijen zal dit volk na de geboorte van de tuter de overige doppen, nadat de tuter haar zusters heeft dood gestoken,  wegvreten. 12 Dagen later, dat is dag 24 na het maken van de vlieger, is al het broed uitgelopen en kunnen de mijten bestreden worden met oxaalzuur of Hive Clean. Op deze manier zijn beide volken schoon gemaakt.

Toch een voorzwerm en dan?

Ben je er letterlijk op tijd bij, dat wil zeggen voordat de bijen hun eigen huisvestingsprobleem zelf hebben opgelost, dan heb je er een mooi bijenvolk bij. Breng de zwermtros over in een kieps of direct in een 10-raams kast (een goede voorzwerm past niet in een 6-ramer) en laat deze tot de schemering op de vindplaats staan. Zodra de schemering invalt, zitten alle bijen binnen en kun je de nieuwe aanwinst of je eigen verloren schaap weer naar de eigen tuin of stal verhuizen. Geef ze niet onmiddellijk te eten, want ze waren met een volle mand (maag) proviand vertrokken. Op de derde dag of beter gezegd avond kun je beginnen met voeren. De kast bestaat grotendeels uit ramen met kunstraat om de bijen een schone start te geven. Door iedere 3-4 dagen een 1,5 liter bakje te voeren (1:1) zullen ze in vier weken tijd de hele tienraams kast voor je uitbouwen.

Was het een forse voorzwerm met een overjarige moer van een bastaardras, dan is de kans groot dat ze na 5 weken weer hun biezen pakken. De drang om te vermeerderen zit nu eenmaal vaak in het bastaardras.

Een zwerm is wel een prachtig fenomeen om schoon opnieuw te beginnen. De mijten blijven achter in het oude broednest. Onze kunstzwerm doet in feite hetzelfde, maar de juiste timing geeft de voorzwerm blijkbaar een geweldige spirit om een nieuwe woning volledig opnieuw in te richten.

Het kiezen van een nieuwe bijenkast

Deze keuze behoort ook bij het ‘bijenwerk’ van een nieuwe imker. Welke kast moet je kiezen? Ben je een volger, een early adopter of een innovator om het in marketingtermen uit te drukken?

De enkelwandige spaarkast is de meest gebruikte kast in Nederland. 70% van de imkers werkt hiermee, maar dat wil niet zeggen,Spaarkast dat dit de beste kast is. Buiten Nederland gebruikt niemand deze kast. Ieder land heeft overigens wel een dergelijk model uit nationale trots zelf ontwikkeld.

In Bijenwerk, maart/april 2014 staat een complete opsomming van de meest gebruikte kasten in Nederland. De belangrijkste afweging is vaak: kunststof of hout en de keuze voor het model kast.  Een andere insteek kan zijn: een keuze maken in navolging van de meeste andere imkers of toch eens iets nieuws proberen. Ga vooral te rade bij andere ervaren imkers. Informeer eens bij imkers met Segebergers (polystyreen spaarkast) of met houten spaarkasten of bij Dadant kast gebruikers.

De Dadant kast wordt weliswaar slechts door 10% van de imkers in Nederland gebruikt, maar er is een groeiende belangstelling voor deze kast (zowel in hout, polystyreen als een andere kunststof). De broedruimte is dermate groot dat je maar 1 broedkamer nodig hebt in tegenstelling tot de traditionele spaarkast, die altijd in de zomer 1,5 of 2 bakken heeft als broedruimte. De spaarkast vergt meer tijd om het grotere aantal ramen na te kijken en meer tilwerk om in de onderste bak te kijken.  Minder tijd besteden om de kast open te houden, impliceert ook minder stress voor de bijen.

Een heel kasttype, dat niet verticaal maar horizontaal uitbreidbaar is, is de TBH en de Golzkast. Een kleine 2% van de imkers gebruikt deze kast. Gezien hun grootte en gewicht zijn dit echte tuinkasten. Maar in principe is iedere kast met 2 mensen te verplaatsen, dus ook de Golzkast en de TBH.

In het interessante onderzoek van 1 oktober 2015 “Weerbare bij” door Tjeerd Blacquière wordt gewezen op de voordelen van een ongedeelde broedruimte, zoals we die terugvinden in de Dadantkast, de TBH en de Golzkast.

Het schilderwerk van een nieuwe kast kan beperkt blijven tot de buitenkant. Sommige beginners proberen propolis oplossingen te maken om de binnenkant te behandelen. Maar dit is nergens voor nodig, de bijen zullen de binnenkant zelf behandelen met propolis. De buitenkant van houten kasten kun je met een buitenbeits of met gekookte lijnolie behandelen of met een andere wateroplosbare verf. Vooral de bodem is kwetsbaar en verdient een extra behandeling. Polystyreen kasten kun je verven met een buitenkwaliteit muurverf.

De voorjaarsoogst

Met name de voorjaarsoogst lijkt in Nederland een redelijke zekere dracht. Vanaf half maart, wanneer de wilg in bloei komt, is er continue een rijke dracht aan o.a. fruitsoorten en paardenbloemen. De enige onzekere factor is het weer. De sterkte van de volken hebben we zelf in de hand, desnoods door zwakke en middelmatige volken begin april te verenigen. De voorjaarsperiode wordt afgesloten met de bloei van de meidoorn, die vaak nog veel stuifmeel geeft, echter op zandgronden is er geen sprake meer van een nectardracht.

Bij de voorjaarsdracht van wilg en sleedoorn is het uitzonderlijk om hier honing van te oogsten.

Na het voorjaar volgt een periode van enkele weken schaarste, terwijl de imkers juist in die tijd het overschot aan voorjaarshoning willen wegnemen. Zorg dat er altijd 6 tot 8 kg voervoorraad aanwezig blijft, desnoods door bij te voeren met Apifonda. Voedselschaarste leidt tot ongezonde kortlevende bijen en kannibalisatie van het broed.

De voorjaarshoning wordt vaak gekenmerkt door een vroegtijdige kristallisatie vanwege het hoge glucose gehalte. Maak hier eens gebruik van door de honing na het slingeren dagelijks twee keer te roeren in de emmer. Na verloop van enige dagen of weken ontstaan er marmerachtige strepen in de honing, het wordt dan tijd om snel ‘op te potten’. Wacht je een paar dagen te lang, dan kun je de honing niet meer uitschenken en moet je de honing au bain-marie verwarmen om het alsnog verwerkbaar te maken.