Bijenwerk 2016 januari/februari

 

Begin januari 2016 op een warme plaatsDownload dit artikel als PDF

 

In deze editie van Bijenwerk:

 

Met een zachte aanloop naar de winter sloten we al weer een record af, wereldwijd het warmste jaar sinds de vastlegging van de weerwaarnemingen. Hebben de bijen hier last van? Realiseer je dat ons huidige klimaat veel lijkt op het klimaat van midden Frankrijk van tientallen jaren geleden. Voor onze Apis mellifera mellifera of varianten daarvan geen onbekend klimaat. Wel zullen we er aan moeten wennen dat de volken steeds later uit het broed gaan of wellicht helemaal niet meer zonder broed komen te zitten. Dat geeft mogelijk verschuivingen in de opbouw van de langlevende winterbijen en vraagt misschien aanpassingen van onze varroa behandelingsstrategie.  We zullen het de komende jaren zien en beleven.

Katjes van de hazelaar Kerstroos (Helleborus)

De winterbehandeling is eigenlijk een voorjaarsschoonmaak

Heb je de oxaalzuurbehandeling al uitgevoerd?
Laat het ons even weten en vul de ‘OXAAL-enquête’ in, ook graag indien je geen winterbehandeling uitvoert. We zijn ook benieuwd naar de nu al uitgevallen volken.

Denk er aan dat ongeveer twee weken na de kortste dag (de winterzonnewende) de moeren weer een klein broednestje beginnen aan te leggen. Dat verschaft de nog aanwezige mijten de gelegenheid om zich te verstoppen. Daardoor is een oxaalzuurbehandeling in de tweede helft van januari weinig effectief meer, maar beter laat dan nooit.

Nog informatie nodig over de behandelingsmethode? Lees dan de voorgaande editie van Bijenwerk.

Sommige imkers denken dat de oxaalzuurbehandeling levensreddend kan zijn. Vergeet het maar! Het is eerder een preventieve behandeling met als doel met zo weinig mogelijk mijten ‘fris en fruitig’ het voorjaar te beginnen. Hoe lager de besmetting in het voorjaar, hoe lager de besmetting uitpakt in de zomer en nazomer: 50 Mijten in maart ontwikkelen zich tot 1600 mijten in augustus, echter 200 mijten in maart groeien uit tot 6400 mijten. Die 1600 mijten zijn waarschijnlijk nog niet eens dodelijk in de winter erna, echter met 6400 mijten in je volk bouw je geen wintervolk meer op. Einde verhaal dus.

Meten is weten

Varroamijten tussen wassnippertjesDe geschatte mijtenval ongeveer 1 week na de winterbehandeling, opgeteld bij de mijtenval van de zomerbehandeling, geeft je een zeer goede indicatie van de mijtenontwikkeling in ieder individueel volk. Die ontwikkeling is zeker niet voor alle volken hetzelfde. Indien je in mei en juni broedafleggers maakt, teel dan vooral moeren na van de volken (koninginnen) met de geringste mijtenval in augustus en december samen. Mits iedereen dit doet in je omgeving, kun je hiervan op termijn enige positieve invloed van verwachten. We zullen zeker nog enige jaren geduld moeten hebben tot de eerste bevruchtingsstations zogenaamde Varroa Sensitieve Hygiënische (VSH) darrenvolken zullen plaatsen. Zodra je de darrenkant kunt beïnvloeden, werpen dergelijke kruisingen pas echt hun vruchten af.

Toch wintersterfte?

Laat het er niet bij zitten en ga op onderzoek uit. Indien er nog een paar honderd dode bijen op de bodem zijn achtergebleven, heb je een uitgelezen kans om te achterhalen of de mijtbesmetting de doodsoorzaak was. De wintersterfte wordt meestal direct of indirect veroorzaakt door de mijtbesmetting. Sterfte door honger is eenvoudigweg door iedereen vast te stellen. De mijtbesmetting vaststellen is weer iets moeilijker maar voor iedereen toch goed te doen. De spoelmethode, die hiervoor gebruikt wordt,  is terug te lezen in Bijenwerk van januari/februari 2014  onder het kopje Wintersterfte. 

Aantallen mijten per volk verschillen drastisch

Diverse redenen kunnen de ontwikkeling van de mijtenpopulatie in onze volken nu al beïnvloeden, zoals:

  • Het poetsgedrag van de bijen: bijen kunnen elkaar onderling ‘vlooien’  en ontdoen van mijten. Echter het merendeel van de mijten (80%) zit in het broed en is dus voor het poetsgedrag onbereikbaar. Het poetsgedrag wordt ook wel groomen genoemd;
  • Sommige bijen hebben een verbeterde speurzin voor reproducerende mijten (mijten met jonkies) in de broedcel of voor door mijten aangetaste poppen (wellicht ruiken ze als zieke poppen). De exacte werking is nog niet helemaal duidelijk. In ieder geval openen deze Varroa Sensitieve bijen de cel, waarna andere hygiënisch ingestelde  bijen de poppen zullen ruimen. Bij een onterechte opening van de cel wordt de buitenste celwand weer hersteld en gesloten.
  • Mijten kunnen zich soms minder goed vermenigvuldigen, hoe ouder de mijt, des te slechter verloopt de reproductie. Een broedstop door het maken van een kunstzwerm, waarbij het zeker drie weken duurt voor er weer een jonge moer aan de leg gaat, werkt ook fors remmend op de mijtenreproductie. Hiervoor zijn twee redenen: de mijten hebben tijdelijk geen open broed meer tot hun beschikking en de mijten worden steeds ouder en dus minder vruchtbaar. 

Buckfast teeltstation MarkenHet varroa hygiënische gedrag (groomen en/of ruimen) is van nature latent aanwezig in onze bijen. Een enkele zustergroep kan dit gedrag vertonen. Eén zustergroep is echter te weinig om het volk schoon te houden. Verschil in de mate van mijtenval is soms wel te bespeuren. 


Wil je meer weten over de ontwikkeling van VSH-bijen, neem dan eens een kijkje op de websites van:

De tussenresultaten van de Winter APK Check

Het Winter APK project laat imkers zien wat er in hun wintervolken gebeurt. Door begin november tijdens een koude dag door de folie of de plexiglas dekplaat de sterkte van de bijenvolken op te nemen en te vergelijken met de situatie medio augustus, constateer je soms wonderlijke verschillen. Op zich is dat niet zo vreemd, wanneer je je realiseert dat de populatie bijen begin november een totaal andere is dan in augustus. Bovendien is het wintervolk sowieso veel kleiner dan het zomervolk.

Ruim 90 imkers doen deze winter mee aan het onderzoek. Samen hebben ze in november 645 volken gecontroleerd op grootte. De volken zijn ingedeeld in zwakke, middelmatige en sterke volken. Voorgaande Winter APK onderzoeken lieten zien dat met name zwakke en middelmatige volken een veel grotere kans liepen om de winter niet te overleven. Deze ervaring biedt ook kansen. Sommige imkers hebben hun zwakke volken in november nog verenigd om zodoende minder, maar wel sterkere volken te krijgen.

De situatie in november in combinatie met de stand van zaken tijdens het oxalen lijkt dus een goede graadmeter om de wintersterfte te voorspellen. Dit jaar was het aantal zwakke en middelmatige volken iets groter dan vorig jaar, echter door de deelname dit jaar van uitsluitend hobbyimkers, moeten we dit beeld misschien enigszins bijstellen. Meer kun je lezen in het verslag over de Winter APK 2015/2016.  

Bijen doen niet aan de slanke lijn

Wintertros voorin de kast bij de vliegopeningHou de komende 2 maanden de voervoorraad goed in de gaten. In november en december kon er weinig mis gaan, het gebruik ligt dan vaak onder de 1 kg wintervoer per maand. Oktober en november waren bijzonder warme maanden, vooral door de hoge nachttemperaturen en het binnenkomende stuifmeel van mosterdzaad en klimop is er nog lang broed in de volken geweest. Pas omstreeks 20 november daalde de dag- en nachttemperatuur enkele dagen naar winterse temperaturen, waardoor de moeren waarschijnlijk gestopt zijn met het leggen van eitjes. Er is dus in oktober en november al redelijk gesnoept van de wintervoorraad, dus komen ze dit straks in maart en april mogelijk te kort.

Ga dus vooral eens per maand een keertje voelen aan je kasten. Vergelijk het gewicht van de verschillende kasten en hou de lichte kasten in de gaten. Ook de plaats van de wintertros zegt al veel. Door het folie of het plexiglas kun je waarnemen of de volken nog voorin of al achterin de kasten zitten. De bijen nemen eerst het voer boven en aan de voorkant van de tros op, daarna ‘wandelen’ ze naar achteren en naar boven. Dus zitten ze achterin de kast, dan kan dit betekenen dat ze bijna door de voorraad heen zijn. Een andere mogelijkheid is om de kast van voren en van achteren te liften. Een duidelijk gewichtsverschil duidt op voldoende wintervoer. Een wintervolk van 10.000 bijen weegt ongeveer 1 kilo, een zwakker volk slechts 1 pond.

Sneeuw deert ons wel, maar de bijen niet

Maak je vooral niet druk om dikke sneeuwlagen voor je vliegopeningen. Sneeuw is luchtdoorlatend en aan de achter- en onderkant van de kastbodem is ook nog voldoende ventilatie mogelijk. Kijk na een dooiperiode wel naar de vliegopeningen. Deze kunnen verstopt raken met dode bijen. Enige tientallen of zelfs honderden dode bijen is niet verontrustend. Haal ze met een stokje vanuit de vliegopening weg, de bijen zullen de overige dode bijen wel ruimen, zodra de temperatuur iets oploopt. De vliegopening mag gerust in de volle breedte open staan, dan verstoppen de dode bijen de opening ook minder snel. Echter niet in de volle hoogte open zetten! Hou de hoogte beperkt tot 6 á 7 mm om ongenode gasten in de vorm van muizen buiten te houden.

 

2016

De auteur van Bijenwerk Ben Som de Cerff en de eindredacteur van Imkernieuws Frank Moens wensen de lezers een mooi en vitaal bijenjaar toe.