Bijenwerk 2016 juli/augustus

 

Download dit artikel als PDF

 

In deze editie van Bijenwerk:

Maatregelen die de varroamijten in onze bijenvolken moeten terugdringen tot het niveau waarop ze geen grote schade meer kunnen berokkenen aan onze lang levende winterbijen is de rode draad in deze editie. De varroa besmettingsgraad moet in ieder geval onder de 10% liggen om de winter te kunnen overleven. 

Jaarlijkse verjonging loont de moeite

Uit ervaring blijkt dat jonge volken die in de loop van de zomer zijn opgezet:

  • vrijwel allemaal goed de winter door komen;
  • een enorme groeikracht laten zien in het voorjaar;
  • uitblinken in het binnen halen van de hoofddrachten.

Deze goede resultaten vloeien meestal voort uit de combinatie van raatvernieuwing, jonge moeren en een geringe mijtenbesmetting. Deze laatste factor is sterk afhankelijk van de manier waarop de nieuwe volken gemaakt zijn. Het spreekt voor zich dat een schudzwerm veel minder mijten heeft dan een broedaflegger. Ook de broedpauze, die samen hangt met de introductie van een jonge onbevruchte moer, heeft negatieve consequenties voor de varroa-reproductie. De mijten moeten het enige dagen of weken doen zonder open broed. In die periode verouderen ze wel en de fertiliteit loopt dan snel terug.
Als laatste positieve factor is nog te noemen de langere broedontwikkeling in de nazomer. Overjarige moeren gaan na de langste dag langzaam afbouwen met de eiproductie, echter jonge moeren blijven gewoon doorgaan met de eitjes leggen tot ver in september en oktober.
De laatste generaties jonge bijen groeien vervolgens op als langlevende winterbijen, hetgeen een voorspoedige uitwintering ten goede komt.

De varroabestrijding staat weer voor de deur

Iedere zomer moeten we er weer aan geloven. Hoe gaan we de bestrijding dit jaar aanpakken?
De meest gebruikte middelen voor de zomerbestrijding zijn mierenzuur, Thymovar, Apiguard en Hive Clean. Andere middelen kennen te veel nadelen, zoals de residu vorming in de was en resistentie ontwikkeling van de varroamijten.
Het beste kun je jaarlijks per volk wisselen van behandelingsstrategie, zodat er geen resistentie ontstaat tegen het betreffende middel .
Voor een beschrijving van de verschillende behandelingsmethoden kun je Bijenwerk van een jaar geleden erop nalezen.


Hieronder vind je de betreffende You Tube video’s:

  • Een duidelijke instructie voor het toepassen van Thymovar zie je in de volgende video:
    Denk aan de 5 mm ruimte boven de Thymovar plaatjes. Plastic folie direct op de plaatjes remt de verdamping te veel af.


 

  • Voor het gebruik van Apiguard vind je via deze hyperlink meer informatie:




  • Voor de toepassing van mierenzuur kun je de volgende video bekijken: 

 

  • Voor de behandeling met Hive Clean (in Duitsland BienenWohl genoemd) was geen goede video instructive te vinden. De behandeling bestaat uit een zogenaamde blokbehandeling, op dag 1, 6 en 13 druppel je ongeveer 10 tot 15 ml Hive Clean op de bijen in de straatjes tussen de ramen. Hive Clean is ook verkrijgbaar in cachets van 15 ml naast de gangbare 500 ml flessen. Na opening van de fles is het middel nog 9 maanden houdbaar. Dit middel is ook te gebruiken voor de winterbehandeling , het bestaat namelijk o.a. uit oxaalzuur.


Neem vooral bij de varroabestrijding de volgende aandachtspunten in acht:

  • Bij gebruik van tijmolieproducten, zoals Thymovar en Apiguard is het vooral zaak bij de hoofdvolken niet later dan de tweede helft van juli na de eventuele afname van de zomerhoning de behandeling begonnen te zijn. De behandeling loopt 4 tot 6 weken en de effectiviteit wordt door dalende temperaturen in de nazomer bij een te late start van de behandeling (bijv. 2e helft augustus) duidelijk onvoldoende . Leg de middelen niet in de buurt van het voergat, anders mijden de bijen het wintervoer.
  • Zorg bij de toepassing van mierenzuurverdamper voor een correcte opvolging van de doseringsvoorschriften. Uiteraard geldt dit ook voor de andere middelen. Overdaad schaadt de bijen zeker. Afwijkingen voor het voorschrift kunnen fatale gevolgen hebben voor uw bijenvolken!
    Een buitentemperatuur van tussen de 20 en 25 graden Celsius is optimaal. De werking onder de 15 graden is absoluut onvoldoende en boven de 30 graden ontstaat er schade aan de bijen.
    Vooral de buitentemperatuur, de grootte van het volk en de kast en de toepassingsmaand zijn van belang voor de dosering en de grootte van het verdampingspapier bij de Liebig dispenser.
    De nieuwe horizontale Nassenheider verdamper (Professional) kent bij verschillende weersomstandigheden een aangepaste dosering van de druppelaar.
    Het gebruik wordt uitgelegd in de volgende video:



  • Jonge volken worden over het algemeen eenmalig en soms iets later (vanaf 15 augustus) behandeld, deze groeien namelijk nog door tot in september en zijn over het algemeen opgebouwd uit kunstzwermen zonder broed. Gebruik voor jonge volken de wat softere middelen zoals Hive Clean en Apiguard, met name mierenzuur wordt vaak niet goed verdragen in kleinere volken en kan leiden tot grote schade aan broed en bijen. Thymovar leidt soms ook tot broedschade in de directe omgeving van de plaatjes.
  • Hoofdvolken krijgen allemaal een dubbele behandeling. Sommige ervaren imkers passen de 2e mierenzuurbehandeling selectief toe. Dat wil zeggen uitsluitend indien begin september de mate van natuurlijke mijtenval hiertoe aanleiding geeft.

Beperk de behandeling per volk tot 1 middel en ga zeker niet herhalen met een ander middel. De mijtenval is een logisch gevolg aan het toepassen van het middel. Laat je niet afschrikken door veel mijten en hou je aan de voorschriften. Een hogere dosering of een derde behandeling kan de bijen en/of het broed funest worden. Overdaad schaadt!

Ga bij jezelf ook nog eens te rade hoe de oxaalzuurbehandeling van afgelopen winter uitpakte. Misschien heb je hieruit nog leerpunten getrokken voor de komende zomerbehandeling.


Hygiënisch gedrag van bijen

Het hygiënisch gedrag van bijen speelt een belangrijke rol bij het voorkomen van infecties en bij het ruimen van varroamijten. De mate van hygiënisch gedrag is genetisch bepaald en hangt af van zowel de moederskant, de koningin, als van de verschillende vaderskanten, de darren die koningin hebben bevrucht. Gemiddeld zijn dat er 13. Hygiënisch gedrag vindt plaats door geur. Het reukvermogen is bij bijen extreem goed ontwikkeld en zetelt in de antennes. Geuren worden ook voor onderlinge communicatie ingezet. Bijen kunnen geursporen op grote afstand traceren.

Broed dat is aangetast door schimmels of bacteriële infecties wordt door volken met goed hygiënisch gedrag getraceerd en geruimd. Zodoende worden besmettingen snel een halt toegeroepen. De ziekte verdwijnt vaak voordat de imker het opmerkt.

Veel voorkomende broedziekten zoals kalkbroed, EVB en AVB komen in goed ontwikkelde hygiënische volken nagenoeg niet voor. Er bestaan diverse studies, die dit inmiddels aangetoond hebben.

Hoe kunnen we de mate van hygiënisch gedrag vaststellen?
Er zijn twee eenvoudige methoden voor:

  1. De pintest: door zo'n 100 cellen met aanwezige poppen (ongeveer van 17 dagen oud, dus al met gekleurde ogen) aan te prikken met een (insecten)naald kunnen we na 12 tot 24 uur de mate van opruiming vaststellen. Sterk hygiënische bijen ruimen alle aangeprikte poppen volledig op. Bij slechte hygiëne gebeurt er vrijwel niets, met alle mogelijke gradaties daar tussen. Onderstaand een illustratie van het opruimgedrag van de bijen met 200 aangeprikte cellen na 19 uur. 



  2. De vriestest: een blokje gesloten broed kan uitgesneden en diep gevroren worden. Na 12 tot 24 uur wordt dit teruggeplaatst. Ook dan kan na 12 tot 24 uur het opruimgedrag gecontroleerd worden. Professionele onderzoekers gebruiken hiervoor vloeibare stikstof.
    Bij het bevriezen ontstaan er geen gaatjes in het gesloten broed, bij de pintest zou dit ook van invloed zou kunnen zijn op het ruimgedrag van de bijen.
    Varroamijten tasten het broed aan en indirect via infectieziekten. Men veronderstelt dat poppen, die met meerdere mijten (moeder met dochters) te doen hebben, door sterk hygiënische bijen getraceerd kunnen worden en tevens geruimd worden. Dit betreft overigens een gespecialiseerde vorm van hygiëne, ook wel varroa sensitieve hygiëne (VSH) genaamd. Het algemene hygiënisch gedrag van bijen impliceert zeker niet het VSH-gedrag. 

Innovaties bij het imkeren

Soms lijkt het dat het eeuwenoude ambacht van imkeren weinig verandert. De ontwikkeling van korf naar kast heeft tientallen jaren geleden al plaats gevonden. Daarna lijkt de introductie van kunststofmaterialen de belangrijkste vernieuwing te zijn. Of al deze veranderingen verbeteringen zijn, zal per imker verschillend worden ervaren.

Mieren, wespen en spechten kunnen door onze kunststofkasten vreten of pikken. Een plotselinge vliegopening aan de zijkant via een gat in de handgreep van een Segeberger is toch een vreemde gewaarwording. Bijen blijken ook op den duur ook het kunststof aan te vreten, wellicht speelt de hardheid van de persing een rol. De kwaliteit van de kaken van mieren en bijen is echter ook niet te onderschatten.

Ander handige innovatieve kunststof introducties zijn:

  • De interne voerbak, zowel voor simplexformaat als voor Dadantkasten en MiniPlus, is een handige uitvinding. Deze voerbak komt op de plaats van 1 of 2 broedkamerramen te hangen. De voorraad suikerwateroplossing komt naast het broednest te hangen en is minder vatbaar voor roverij. Wiebelende daken bovenop het 1,5 liter voerbakje zijn ook verleden tijd.
  • Het Scalvini kooitje dient om de moer tijdelijk te arresteren in het volk. Dit kan handig zijn als de moer om welke reden dan ook binnenkort vervangen moet worden. De bijen kunnen nog steeds bij haar komen en de moer blijft eitjes leggen in het kooitje. Echter door de geringe diepte van de plastic cellen worden de larfjes weer geruimd door de bijen, waardoor de moer kan blijven leggen. Een broedpauze is ook gunstig om broedziekten te beteugelen of de varroamijtreproductie terug te dringen.
    Zie BijenBlog voor verdere uitleg! 
  • Een laatste innovatie kwam recentelijk langs op het Imkerforum. Iemand had een plexiglas afdekplaat ontwikkeld voor een zogenaamde starterkast. Hierdoor was het mogelijk om te zien welke larfjes verzorgd werden en welke niet. Hiermee is een vroegtijdige mislukking van de koninginnenteelt te voorkomen. 

Voorsorteren voor de inwintering

Een kritische houding inzake de sterkte en vitaliteit van de volken is zeker in de periode juli/augustus voorafgaande aan de inwintering op zijn plaats. Tijdens de uitwinteringsenquête weten vele imkers, die toch met wintersterfte geconfronteerd werden, te melden dat ze het eigenlijk al aan zagen komen. Te vaak worden twijfelgevallen in stand gehouden. Echter een oud imkerspreekwoord luidt: de kwaliteit van de imker is af te lezen aan zijn hoeveelheid lege kasten. Met ander woorden: verenig zwakke volken voor het inwinteren begint, zeker als dit oude zwakkere productievolken zijn. Dit voorkomt wintersterfte en betere uitgewinterde volken in het voorjaar.
Bij jonge volken ligt dit anders, deze groeien nog fors door in augustus en september. Een goed bezette 6-ramer met een jonge moer op deels nieuwe ramen komt over het algemeen goed de winter door.
In de volgende editie van Bijenwerk meer over inwinteren en de hoeveelheid te verstrekken wintervoeding.

Blokkeer geen stille moerwisseling de komende tijd

Een paar moerdoppen – vaak niet aan de zijkant, maar op de zichtzijde van de raat – zijn vaak snel geruimd door de imker. Wees vooral terughoudend met deze ingreep. Het hele jaar door kunnen bijen besluiten de koningin te vervangen door een jong exemplaar. Deze moerdoppen leiden dus niet tot zwermen. Het is onvoorspelbaar wanneer de koningin het af laat weten, de bijen voelen dit echter haarfijn aan. Het hele jaar door kan dit gebeuren, alhoewel veel imkers denken dat dit een typisch najaarsgebeuren is.
Tref je een handvol moerdoppen aan – vaak groter en duidelijk aanwezig op het broed – laat ze dan vooral zitten en tot ontwikkeling komen. De mooiste en grootste moeren zullen je in het voorjaar begroeten. Neem je ze toch weg, dan herhalen de bijen het aanzetten van de doppen. Echter de kans op een volledige bevruchting later in het jaar wordt kleiner. Het is zeker nog mogelijk dat moeren nog goed bevrucht worden in september, want volken met ‘moersproblemen’ houden hun darren aan.

 

Het redactieteam van Bijenwerk bestaande uit Frank Moens en Ben Som de Cerff wenst jullie een mooie zomer en een goede vakantie toe!