Bijenwerk 2016 mei/juni

 

Download dit artikel als PDF

 

In deze editie van Bijenwerk:

Zwermen laten afkomen of is voorkomen beter?

In de afgelopen weken hebben we er natuurlijk alles aan gedaan om het zwermen zo veel mogelijk te vertragen of tegen te gaan, want mei en juni zijn de topmaanden voor het afkomen van zwermen. Wat had je kunnen doen?

  • Tijdig ruimte geven in de vorm van extra broed- en honingruimte. Denk eraan dat honingbakken niet uitsluitend dienen voor de honingopslag, maar ze fungeren ook als verblijfsruimte voor de bijen. Plaats dus gerust een volgende honingbak, indien de voorgaande helemaal bezet is met bijen;
  • Zorg voor vervangende bakken indien u de volle honingbakken afneemt, anders bevorder je de zwermdrift omdat er overbevolking ontstaat;
  • Door het tijdig snijden en uitnemen van het darrenbroed uit het bouwraam wordt ruimte voor raatbouw geboden en hiermee wordt de zwermdrift vertraagd;
  • Het afnemen van enige ramen gesloten broed met opzittende bijen werkt eveneens zwermvertragend. De afgenomen ramen kunnen het beste meegenomen worden naar een andere standplaats en samen met andere uitgenomen ramen en bijen dienen als een verzamelbroedaflegger, straks meer hierover bij het onderwerp Koninginnenteelt.
  • Volken op het zuiden, die volop in de zon staan, zullen eerder zwermen. Zorg als het enigszins kan voor schaduw in de middag.

Toch een voorzwerm?

Als de koningin geknipt is, heb je nog een kleine week om extra maatregelen te nemen om nazwermen te voorkomen. De geknipte koningin is naar alle waarschijnlijkheid verloren gegaan, maar je bijen zijn nog in de kast. Zonder een geknipte koningin verlies je vaak de zwerm. Helaas vinden veel zwermen onvoldoende nestholtes in ons land of te weinig wintervoer om de komende winter door te komen. Vind je de voorzwerm terug, doe hem in een kieps of kast en laat hem staan tot in de schemering. Dan pas mag hij verplaatst worden naar de thuisstand. Geef vooral geen voer mee in de kast en laat ze 2 of 3 dagen met rust, want ze hebben voldoende voeding in hun honingmagen meegenomen als proviand. Na 3 dagen mag je ze gaan voeren. Na 4 weken hebben ze de broedkamer volledig uitgebouwd en voorzien van schitterend fijnwerk oftewel werksterbroed. Behoefte aan darren hebben ze niet, dus vandaar het mooie werksterbroed.

Met onbekende zwermen weet je niet wat je in huis haalt. Zijn ze van huis uit zwermlustig dan loop je een grote kans op nog het nogmaals zwermen na 5 of 6 weken. Hebben ze misschien een ernstige mijtbesmettting? Vaak zal dit wel los lopen, want de 80% van de mijten blijft achter in het broed. Een oxaalzuur- of hive cleanbehandeling van een natuurzwerm is toch aan te bevelen. Een biotechnisch schoon en duurzaam alternatief vormt de bouwraammethode.

Het bouwraam is ook toepasbaar in een (kunst)zwerm

Sommige imkers bedienen zich van twee bouwramen, die een week na elkaar zijn ingehangen. Hiermee hebben ze vrijwel op elk moment de beschikking over open darrenbroed in het bouwraam.

Door dit raam als enige mee te geven aan een (kunst)zwerm heb je in een enorme trekpleister voorzien voor de aanwezige mijten in de zwerm. Na ongeveer 1 a 2 weken - afhankelijk van de leeftijd van het open broed – kun je het raam inclusief de mijten oogsten en aan de kippen voeren. Met 5 minuten is het raam met huid en haar opgegeten door de kippen. Mocht je geen kippen hebben, dan kun je het bouwraam invriezen en eventueel na het ontdooien terug geven aan de bijen. De bijen zullen de eiwitten weer tot zich nemen en het raam daarna weer beleggen. Hang de bouwramen liever niet buiten, want het trekt andere bijen aan en hierdoor kunnen infecties verspreid worden.

De voorjaarsoogst verwerken

In de tweede helft van mei wordt de voorjaarsoogst afgenomen. Hoe je deze tamelijk snel kristalliserende honing – dit wordt veroorzaakt door het hoge glucose gehalte – het beste kunt verwerken, kun je nalezen in de NBV-Bijenblog 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Houd bij het vervaardigen van de honingetiketten rekening met de enigszins aangepaste eisen vanuit de NVWA.
Op deze kaart kun je de belangrijkste richtlijnen nalezen

 

Koninginnenteelt, een zeer boeiende bezigheid

Het telen van koninginnen blijft een zeer boeiend onderdeel van onze hobby. Deze teelt is niet uitsluitend bedoeld is voor rasspecifieke bijen. Overigens is een keuze uit de drie meest voor de hand liggende rassen wel het beste, te weten: de Buckfastbij, de Carnicabij of de Zwarte bij.  Onderlinge kruisingen in de eerste generatie doen het nog uitstekend, maar bij nakomelingen hiervan komen vaak allerlei ongewenste eigenschappen tot uiting. Beperk je om die reden tot één van de genoemde rassen of hou je bij je eigen locale variant.

Om je bijenstand volledig in stand te houden met één specifiek ras zul je jaarlijks een deel van je moeren moeten vernieuwen. Hiervoor kun je verschillende wegen bewandelen. Het is niet nodig zelf de beschikking te hebben over raszuivere eilandbevruchte P-moeren.

Optie 1: Je kunt onderling samenwerken en slechts 1 of beter 2 P-moeren aan houden in verenigingsverband. Hiervan kan er gezamenlijk overgelarfd worden of een doppenproject opgezet worden;

Optie 2: De Carnica- en Buckfastverenigingen bieden regionaal de mogelijkheid van het kopen van 1-daags larfjes van geselecteerde koninginnen aan. Hiermee kun je zelf met een starter of een startervolk de vervolgstappen zetten. Hoe een starter gemaakt wordt, kun je weer terug zien in de NBV Bijenblog You Tube video’s. 

Onder de BLOG-categorie Koninginnenteelt vind je meerdere video’s over dit onderwerp.

Optie 3: Je kunt deelnemen aan een Doppenproject of een doppencursus. Je bent dan weer een stapje verder in het proces en gaat met reeds verzorgde larfjes naar huis.

Optie 4: Je kunt bij verschillende telers en teeltstations jonge onbevruchte moeren bestellen. De kosten zijn gering en hiermee kun je kernvolken opzetten.
Hoe maak je kernvolken? Negen dagen voor de ontvangst van de jonge moer maak je een broedaflegger van twee ramen vooral gesloten broed met opzittende bijen vanuit een andere bijenstand, aangevuld met een raam voer en een vel kunstraat. Op de negende dag is al het open broed gesloten en kunnen alle redcellen weg genomen worden. Daarna kun je de nieuwe moer via een Nicot kluisje met suikerdeeg invoeren. Vergeet niet het plastic clipje uit te breken. Drie weken later kun je voorzichtig controleren of de moer aan de leg gegaan is.

Optie 5: Je kunt dergelijke onbevruchte moeren ook ter bevruchting aan bieden aan één van de Nederlandse bevruchtingstations. Ook in juni en met name juli zijn er nog voldoende plaatsingsmogelijkheden om je nieuwe moeren aan te laten paren door raszuivere darren.Het jaar erna kun je via een koninginnenteeltcursus zelf het overlarven en het opzetten van een starter- en pleegvolk onder de knie proberen te krijgen. Het is echt de moeite waard. Belangstelling voor een dergelijke cursus? Houd de cursusagenda van de NBV in de gaten. 

Een beproefde koninginnenteeltmethode, die tevens als zwermverhinderingsmethode dient, is de verzamelbroedaflegger methode. Deze methode wordt in het volgende Bijenwerk-item hieronder kort samengevat.

Moeren met stamboom zijn het resultaat van jarenlange selecties. De stambomen voeren vaak tientallen jaren terug. Onderzoek heeft aangetoond dat de volken met een goede afkomst 30% meer opbrengst genereren en een grotere vitaliteit hebben.

De verzamelbroedaflegger

Het woord zegt het al, het is een verzameling van ramen met broed en opzittende bijen uit meerdere productievolken. Om de zwermdrift af te remmen, kun je van de volken met een beginnende zwermdrift, ramen met broed en bijen afnemen en verplaatsen naar een verzamelbroedkamer op een andere locatie.

Plaats een moerrooster onder deze bak, want moerloze volken kunnen aantrekkelijk zijn voor rondvliegende moeren uit nazwermen. Voer dit volk extra met zegeltjeswas (nog nat van het slingeren) of met eigen verdunde honing. Zorg ook voor de aanwezigheid van een stuifmeelraam, zodat het de jonge bijen, die hier geboren worden, aan niets ontbreekt. 
Na 9 dagen worden alle redcellen gebroken en kan er overgelarfd worden. In het midden van de kast komt het teeltraam met de larfjes te hangen. Twintig larfjes kan een dergelijke verzamelbroedaflegger goed aan. Blijf vooral voeren.
Na 5 dagen moeten de doppen gesloten zijn en kunnen de gesloten doppen opgekooid worden. Een week later worden de koninginnen geboren en kun je de verzamelbroedflegger splitsen in 10 nieuwe kernvolkjes met ieder een eigen jonge moer.

Nog geen NBV-Bijenblog volger?

Met het Bijenblog volg je de ontwikkelingen in de bijenvolken op de voet. Weer en dracht maken ieder imkerjaar weer anders. Geïnteresseerd in Imkerobservaties of actuele tips van hobbyimker en docent bijenteeltleraar Ben Som de Cerff?

Meld je aan als volger van het BIJENBLOG.