Bijenwerk 2016 september/oktober

Fouragerend op vossebes

 

Download dit artikel als PDF

 

In deze editie van Bijenwerk:

 

In deze editie van Bijenwerk zullen we met name ingaan op het afronden van de varroabestrijding en het inwinteren van de bijenvolken. We sluiten af met een aantal maatregelen gericht op een gunstige uitwintering in het voorjaar.

Heeft de varroabehandeling zijn werk gedaan?

Vrijwel iedere imker worstelt met vragen na de zomerbehandeling. Waarom vallen er zo weinig mijten? Werkt het middel niet goed? Waarom vallen er zo veel mijten? Zitten er wellicht nog  veel mijten in het volk?

Twaalf uur na starten mierenzuurbehandelingRealiseer je dat pissebedden, oorkruipers en mieren de schuiflade als een ware feestdis ervaren. Je kunt ze weren door de randen in te smeren met zuurvrije vaseline. Gebruik maken van een sticky board waarop varroamijten vastkleven helpt ook. Dit plakpapier kun je ook zelf maken door zonnebloemolie over het papier uit te smeren met een verfroller.

In eerste instantie moet je er maar op vertrouwen dat de behandeling effectief is geweest, ga zeker niet onnodig veel behandelen en hou je aan de voorschriften van de producent. Mocht er nog een iets te hoge mijtbesmetting aanwezig zijn, dan is de late herfstbehandeling (december), wanneer de volken broedloos zijn, de finale slag, die de mijten decimeert tot hooguit enige tientallen mijten.

Het feitelijk meten van de mijtbesmetting

Wil je toch precies weten hoe het staat met de mijtbesmetting op de bijen, dan kun je een monster van 200 bijen onderwerpen aan de schudproef. Er zijn drie opties, die goed werken:

  1. Het monster bijen eerst invriezen
  2. Het monster bijen verdoven met koolzuurgas (CO2)
  3. Het monster bijen met poedersuiker overgieten

In alle opties moeten de bijen daarna flink door elkaar geschud worden om de mijten te lossen van de bijen. Er bestaan maatbekers met een gaasbodem en een aanduidingstreep voor de hoeveelheid van 200 bijen, die het bemonsteren vereenvoudigen.

Je kunt de bijen na het invriezen ook handmatig tellen, dat geeft een exactere uitkomst. Na het invriezen worden de bijen geteld en in een grote honingpot gedaan en overgoten met handwarm water met een paar druppels afwasmiddel. Daarna enige malen flink schudden en tussentijds laten rusten en dit proces enige malen herhalen. Daarna het geheel uitgieten op de dubbele honingzeef en flink  spoelen onder de kraan. Uiteindelijk liggen de mijten in de onderste zeef.

Vind je op een monster van 200 bijen 10 mijten, dan heb je dus een mijtbesmetting van 5%. Dit percentage is toelaatbaar.

Van de CO2-methode en de poedersuikermethode kun je de volgende video’s bekijken. Uit de praktijk blijkt dat de bijen de schudmethode goed overleven.

 

 

September eindcontrole op de mijtenval

Begin september ligt de varroabehandeling al weer achter ons. Toch kun je juist in de eerste week van september de natuurlijke mijtenval goed monitoren en dus controleren. Hou daarbij rekening met het gegeven dat de meeste middelen nog wel 4 weken blijven doorwerken en een verhoogde onnatuurlijke mijtenval veroorzaken. Wat je wilt meten is uiteraard de natuurlijke mijtenval.

Blijft de mijtenval onder de 5 mijten per dag (tel de mijten na 5 volledige dagen) dan is er geen reden voor een nabehandeling. Veel imkers, die in de zomer behandelen met mierenzuur laten hun tweede behandeling afhangen van de mijtenval in september. Bij een lage mijtenval laten ze de tweede behandeling achterwege. Bij een mijtenval boven de 10 mijten per dag is een kortdurende mierenzuurbehandeling nog wel op zijn plaats.

Eigenlijk zouden we iedere varroabehandeling afhankelijk moeten maken van de mate van besmetting, maar het testen lijkt nog te veel werk. Alhoewel de getoonde CO2-test toch wel heel eenvoudig en efficiënt lijkt te zijn.

Preselectie van volken voor het inwinteren

Iedere imker zou voorafgaande aan de inwintering een soort APK check moeten doen op zijn volken. Zijn ze vitaal en sterk genoeg om de winter te kunnen overbruggen? Vooral productievolken, die snel in grootte achteruit hollen, en medio augustus geen volledige broedkamer meer bezetten, kunnen beter verenigd worden.

  • Selecteer vooral streng, zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Het inwinteren van uitsluitend sterke en vitale volken geeft de beste kans op een goede uitwintering en een mooie voorjaarsoogst. Nieuw opgezette broedafleggers met een jonge moer kunnen in een zesramer prima overwinteren. De jonge moer houdt nog lang het broednest op peil in tegenstelling tot overjarige moeren, die het al eerder laten afweten. Als je moet kiezen tussen een goed bezette zesramer handhaven of overhangen naar een tienramer met sluitblokken, dan kun je ze beter in de zesramer laten zitten.
  • Productievolken, die op negen ramen zitten, misschien omdat er laat nog een zwerm vanaf gekomen is, kunnen beter voorzien worden van 2 sluitramen. Hiermee wordt het wintervoer compact opgeslagen rondom het broednest en kunnen de buitenste ramen niet gaan gisten of beschimmelen.

De check op inwinteringssterkte moet nogmaals herhaald worden. In de periode augustus, september en oktober wordt de gehele zomerbijen populatie vervangen door de langlevende winterbijen. Echter in deze periode kan er ook van alles mis gaan. Controleer daarom eind oktober/begin november nogmaals de sterkte van je volken. Zijn ze sterk in omvang afgenomen, m.a.w. er zijn niet genoeg winterbijen aangemaakt, dan kun je probleemloos nog volken verenigen in deze tijd van het jaar. Het is beter om zelf in te grijpen en geen wintersterfte te ondervinden.

Het inwinteren van de volken

Helaas is de zomeroogst in Noordwest Europa vaak onvoldoende om bijen én imker tevreden te stellen. Vaak moet er bijgevoerd worden.  Direct na de honingafname moet je bijvoeren indien de voorraad minder dan  4 tot 6 kilo is.

  • Vanaf medio augustus is vaak ‘schraalhans keukenmeester’ in Nederland en raken de voorraden snel uitgeput. Imkers die kiezen voor de natuurlijke weg laten de volledige voorraad zomerhoning in de volken en nemen pas in het voorjaar de overblijvende restanten af. Dit is uiteraard voor de bijen het beste, alhoewel sommige honingsoorten hiervoor niet of minder geschikt zijn. 
  • Om te voorkomen dat je in maart of april met dure pakken suikerdeeg moet gaan slepen, moet je vooral voldoende suikerwater verstrekken zodat de bijen dat in de vorm van wintervoer kunnen opslaan. De periode van medio augustus tot medio september met een uitloop naar uiterlijk 1 oktober is hiervoor de beste periode. Daarna wordt de luchtvochtigheid te hoog en de nachttemperaturen te laag om de opname van suikerwater nog voorspoedig te laten verlopen.
  • De behoefte aan wintervoer is afhankelijk van de grootte van de wintertros en de aanwezigheid van broed. Normaal gesproken heeft een 1-baks spaarkast volk 14 kg wintervoer nodig en een 2-baks spaarkast volk (geldt ook voor een groot Dadant volk) heeft 20 kg wintervoer nodig.

Hoe kom je tot de gewenste hoeveelheid wintervoer?

Bijen op de voerbak in een TBH

In de eerste plaats maakt de aanwezige honing deel uit van het wintervoer. Iedere vierkante decimeter verzegeld voer weegt 370 gram. Een volledig verzegeld simplex broedkamer raam weegt 2,1 kg. Zijn het dikke spekraten dan kom je uit op maximaal 2,5 kg wintervoer.

  • Alles wat er al in zit, hoef je niet meer te geven. Dus dit trek je af van 14 of 20 kg. Daarnaast moet je rekening houden met het feit dat kristalsuiker iets anders is dan wintervoer. Kristalsuiker is sacharose, terwijl het opgeslagen wintervoer vooral uit enkelvoudige glucose- en fructosesuikers bestaat. De bijen moeten dus nog wat omzetten. Dat geldt overigens niet voor invertsuiker, dat al uit enkelvoudige suikers bestaat.
  • Naast suikers bevat wintervoer ongeveer 17% water. Van iedere kilo suiker opgelost in water maken de bijen dus 1,2 kilo wintervoer. Zit er als voorbeeld nog 2 kg honing in je 1-baks volk, dan moet je er nog 12 kg wintervoer bij zien te krijgen om er 14 kg van te maken. Daarvoor moet  je  10 kg kristalsuiker oplossen in 7 liter water en dit voeren aan de bijen.
  • Voor invertsuiker geldt eigenlijk hetzelfde verhaal. In een can zit 14 liter vloeistof, deze bevat 10,2 kg droge suiker. De inhoud van 1 can levert dus ongeveer 12 kg wintervoer op.  

Hoe en wanneer winter je in?

Weet je hoeveel je moet bijvoeren, dan rest nog de vraag: hoe en wanneer? Je kunt het beste in fasen inwinteren. Begin medio augustus met een paar liter suikerwateroplossing en herhaal dat na 7 tot 10 dagen. Het laatste en grootste portie geef je medio september met een uitloop naar uiterlijk 1 oktober. Gunstige weersomstandigheden en een afgeronde varroabestrijding bevorderen de vlotte opname van het suikerwater. Zorg dat de varroamiddelen die langdurig moeten worden toegediend, zoals Thymovar, uit de buurt blijven van het voergat, anders laten de bijen het voer links liggen. Wat je zeker niet moet doen is de bijen dagelijks voorzien van een kleine portie voer. Dit heeft een stimulerend effect op de groei van het broednest. Er wordt nauwelijks of geen wintervoorraad opgeslagen en om het wintervoer was het uiteindelijk allemaal te doen.

Wat kun je nog meer doen om de overwintering te laten slagen?

Raatvernieuwing ligt al lang achter ons. Wat is er nu nog meer mogelijk?Bijenvolk op 8 straatjes

  • Een belangrijke speler blijft natuurlijk de koningin. Koninginnenproblemen zijn vaak de oorzaak van onopgeloste problemen eerder in het seizoen, zoals (te) late stille moerwisselingen, die vervolgens tot wintersterfte leiden. Vervang daarom eind augustus en begin september zo veel mogelijk moeren van twee seizoenen oud, dus die voor 2015 geboren zijn. Jonge moeren, geboren in 2016, houden in het najaar nog lang een mooi broednest in stand en zullen groter de winter in gaan.
  • Check zoals eerder beschreven de mijtenval begin september. Bij een te grote mijtenval kun je nog ingrijpen.
  • Controleer eens in de twee tot vier weken de grootte van uw volk(en) via het doorzichtige folie of plexiglas. De volken zullen in de maanden augustus, september, oktober zo’n twee straatjes in omvang afnemen. Daarna stabiliseert het.
  • Gebruik vooral isolatie onder het dak. Zelfs bij gebruik van houten dekplanken is het beter om deze aan de buitenkant te isoleren met isofoam o.i.d..  Juist houten daken kunnen bij het ontbreken van isolatie vocht opnemen. Daarna begint de vochtige dekplank te werken als een koude brug en zullen aan de onderkant condensdruppels gevormd worden. Dus hou het hoofd van de kasten warm en de voeten koel.
  • Last but not least: ruim de resterende varroamiddelen op. Laat ze niet achter in het volk.

 

Meer Bijenwerk, online of gebundeld?

 

Geïnteresseerd in meer uitgaven van Bijenwerk? Kijk eens op de homepage van de NBV onder Bijenwerk

of bestel het boek, waarin enige jaren van de rubriek Bijenwerk zijn samen gebracht: “Het jaarrond praktisch imkeren in TBH, Dadant US- of spaarkasten, een beleving”.