Bijenwerk 2017 april/mei

 

Checklist 
15 april - 15 mei

  Bouwramen gebruiken
  Zwermdrift controles
  Tijdig 2e HK plaatsen
  Broedafleggers of kunstzwermen maken

 

Download dit artikel als PDF

Het voorjaar is in volle gang. De bijenvolken gaan in de loop van de komende periode over van de groeifase naar de voortplantingsfase. Zodra de eerste belegde zwermcellen gevonden worden, is het zaak wekelijks de doppen te breken of andere meer drastische maatregelen in te plannen.   

 

 

 

Verder in deze editie van Bijenwerk:

 

Zwermdrift vertragen?

In de vorige editie van Bijenwerk merkten we al op dat er verschillende mogelijkheden zijn om de zwermdrift te vertragen. Wat kun je doen om de zwermdrift uit te stellen?

  • Maak gebruik van een zwermtrage ras, bijvoorbeeld de Buckfastbij;
  • Geef op tijd voldoende ruimte, zowel voor het broednest als voor de opslag van honing;
  • Vervang het overschot aan voerramen rondom het broednest door kunstraat;
  • Snij iedere twee tot drie weken het bouwraam uit;
  • Neem overvolle stuifmeelramen tijdens de voorjaarsdracht tijdelijk uit het broednest, zodat de moer weer ruimte krijgt om te leggen;
  • Zorg voor volledige openstaande vliegopeningen;
  • Probeer de bijenkasten in de middag uit de zon te houden;
  • Neem belegde doppen iedere zeven dagen voor 100% weg;
  • Beperk het doppen breken tot maximaal twee keer, want de haaldrift verdwijnt hiermee uit de volken. Neem bij de derde keer dat je belegde doppen aantreft andere maatregelen, zoals het maken van een kunstzwerm.

Zwermdrift opheffen?

Het breken van doppen kan uiteindelijk leiden tot het opheffen van de zwermdrift. Dit geldt echter niet voor ieder ras en zeker niet voor elk volk. Het is daarom beter om uiteindelijk met een drastische maatregel een einde te maken aan de overbevolking van de kast, want overbevolking en feromoontekorten staan aan de basis van het ontstaan van de zwermdrift.

Iedere basiscursist leert de techniek van het maken van kunstzwermen. We leren het verschil tussen een veger en een vlieger. De vlieger is meer geschikt om die te gebruiken tijdens de voorjaarsdracht en de veger tegen het einde van de voorjaarsdracht. Mocht je de kunstzwerm één raam open broed mee willen geven, neem dat dan na het sluiten van dit broed uit de kast, zodat je de mijten een flinke slag toebrengt.

Mocht je hier meer over willen lezen, kijk dan eens naar deze uitgave van Bijenwerk - april/mei 2016

Een andere vorm van zwermbeheersing bestaat uit het maken van broedafleggers. Vaak wordt deze techniek toegepast in combinatie met een vorm van koninginnenteelt.

Het maken van een broedaflegger

Het maken van een broedaflegger bestaat eruit dat 2, 3 of 4 ramen broed met opzittende bijen weg genomen worden en vervangen worden door uitgebouwde ramen of ramen met kunstraat. Een combinatie van die twee is het beste. De uitgenomen ramen worden in een 5- of 6-raams kast geplaatst, aangevuld met een voerraam en meegenomen naar een stand, die tenminste 3 a 4 km verderop ligt. Hiermee voorkom je dat de haalbijen massaal terug vliegen naar de oude kast.

Tegelijkertijd moeten uiteraard alle doppen uit het hoofdvolk verwijderd worden. Met deze aderlating zullen vele volken de zwermdrift opgeven. Soms zijn er echte volhouders en komt er alsnog een zwerm af.  De imkers die hun moeren knippen, zullen hiervan weinig hinder ondervinden. Door het volk op één mooie gesloten dop te zetten, komt het voor de zomerdracht wel weer goed.

Het merken en knippen kun je heel eenvoudig zonder vangmiddelen op de raat uitvoeren, kijk maar naar deze YouTube video:

De broedaflegger als basis voor koninginnenteelt

Indien je tijdens het maken van een broedaflegger alle doppen breekt, zullen de bijen bij gebrek aan een moer en aan zwermcellen onmiddellijk nieuwe redcellen optrekken. Na negen dagen kunnen alle redcellen weggebroken worden. In die negen dagen loopt 75% van het gesloten broed uit. Er zijn dan ook heel veel voedsterbijen aanwezig in de broedaflegger.

Die negende dag is dus een heel geschikt moment om de broedaflegger te voorzien van zeer jonge larfjes of een op het punt van uitlopen staande moerdop van een geselecteerd ras. Je kunt ook een jonge net geboren moer via een wasdop in laten lopen. Het maken van dergelijke wasdoppen (namaak zwermcel) kun je zien in de volgende video:

Kortom, een negen dagen geleden gemaakte broedaflegger biedt uitstekende mogelijkheden om moeren in te telen of een jonge moer in te laten lopen. Op deze manier kun je ook een bastaardvolk ‘omkatten’ naar een Carnica- of Buckfast volk.

Een bastaard volk dat je opsplitst in 2 tot 5 nieuwe volken, waarbij de moer weg genomen wordt, biedt goede kansen om nieuwe Carnica of Buckfast ‘jongvolken’ van op te zetten.

Realiseer je echter goed dat er geen enkele verwantschap bestaat tussen de jonge moer en de aanwezige bijen. Op grond hiervan zullen de bijen de vreemde moer willen vervangen door een eigen opgekweekte moer. Met andere woorden: de bijen zullen proberen via wisseldoppen een nieuwe moer op te kweken. Controleer daarom wekelijks nadat je nieuwe moer aan de leg is of er  wisselcellen worden aangezet. Neem die anders weg. Vier tot zes weken nadat de moer aan de leg gegaan is, is de verhouding van eigen dochters in het volk enorm toegenomen en stopt het ontstaan van wisseldoppen. De eigen kinderschare van de nieuwe moer krijgt voldoende invloed op het gedrag van het volk en de moer wordt nu wel volledig geaccepteerd. Hiermee is de omzetting gelukt en kun je de volkjes ontwikkelen tot volwaardige wintervolken. Hou overigens rekening met circa 30% uitval tijdens de omzetting. Niet alle moeren zullen geaccepteerd worden tijdens het invoeren en niet alle moeren zullen de bruidsvlucht overleven.

Uitwintering 2017

Ondanks de mooie herfstmaanden bleken onze volken toch iets minder winterbestendig te zijn dan de afgelopen jaren. De poll op de NBV homepage werd door 608 imkers ingevuld. Hieruit bleek dat helaas 10,2% van de ingewinterde volken het voorjaar niet gehaald heeft. Heeft de koude maand augustus een negatieve rol gespeeld of was het wellicht de invloed van de gebruikte sjoemelwas? Uit de enquête over de oxaalzuurbehandeling in december 2016 bleek al dat de volken zwakker waren dan andere jaren.

Het verschil ten opzichte van voorgaande jaren is zeer opvallend. Op zich niet vreemd dat de verzwakking van de volken in december resulteert in een hogere uitval gedurende de rest van de wintermaanden. We weten door ook in de winter volken te monitoren dat slecht ontwikkelde wintervolken – die in september/oktober worden gevormd – al in december uitvallen. Het is geen verrassing dat  sterke volken betere overlevingskansen hebben. Het zijn met name de zwakke broeders, die we al tegen komen tijdens het oxalen, die het loodje leggen. Aangezien we in de regel in december oxalen, zouden we ook een extra check kunnen doen op de volkssterkte in november.

Bij een te geringe bezetting zouden we op dat moment als preventieve maatregel kunnen verenigen. Het zal zeker de latere uitval deels terug dringen. Imkers zijn optimistisch van aard en nemen de gok dat de zwakke volken de eindstreep zullen halen. Maar in de werkelijkheid halen vele zwakke volken niet de eindstreep en als ze het wel halen, worden ze alsnog in het voorjaar verenigd.  Hadden we dan toch niet beter in november kunnen verenigen? Dat had veel schoonmaakwerk en het weggooien van raten kunnen besparen.  

Het voorjaar vormt de basis voor vitale volken

In de volgende editie van Bijenwerk zullen we aandacht besteden aan de voorjaarsoogst en het maken van crèmehoning. Echter voor het zover is eerst een paar tips voor het verkrijgen van vitale volken:

  • Na de overwinteringsfase willen de bijenvolken zich zo snel mogelijk ontwikkelen en voldoende reserves opbouwen om daarmee de voortplanting (het zwermen) goede kansen te bieden. Alleen volken die sterk de winter uitkomen, zullen aan deze evolutionaire drift toekomen; houd daarom vooral alleen je sterke volken aan en verenig alle zwakke en middelmatige volken in het voorjaar. Uiteraard mits ze gezond lijken te zijn. Zo niet dan kun je ze beter afzonderen van de rest van de volken.
  • Zorg jaarlijks voor het opbouwen van nieuwe volken. Het voorjaar biedt daarvoor de beste gelegenheid. Deze zogenaamde ‘jongvolken’ presteren volgend jaar in de regel uitstekend en komen nagenoeg ook altijd goed de winter door.
  • Probeer een aantal jonge koninginnen als reservekoninginnen op te kweken. Deze kunnen later in het jaar de moeren, die twee jaar of ouder zijn vervangen. Vooral de moeren die ouder worden dan 2 jaar laten het soms in het winterseizoen afweten of zijn niet meer in staat sterke volken op te bouwen.
  • Probeer tenminste 50% van de oude raten te vernieuwen. Het voorjaar biedt daarvoor veel kansen. Je kunt bijvoorbeeld vroeg in maart de onderbak wegnemen of in april de overtollige voerramen vervangen door kunstraat. Maak in mei eens een vlieger op grotendeels kunstraat. Deze volken ontwikkelen zich geweldig en met de vervanging van de oude raten dring je de virale en bacteriële druk sterk terug.

Kortom genoeg werk aan de winkel in deze periode van het jaar. Blijf de bijen een stap voor en geef ze veel ruimte en gelegenheid tot het bouwen van raat. Hun gezondheid en honingopbrengst zal er wel bij varen.

 

Ben je nog geen NBV-Bijenblog volger?

Met het Bijenblog volg je de ontwikkelingen in de bijenvolken op de voet. Weer en dracht maken ieder imkerjaar weer anders. Geïnteresseerd in Imkerobservaties of actuele tips van hobbyimker en docent bijenteelt Ben Som de Cerff?

Meld je aan als volger van het BIJENBLOG.