Bijenwerk 2017 mei/juni

 

 

Checklist 
15 mei - 15 juni

  Vliegopening volledig openen
  Bouwramen snijden
  Afleggers of kunstzwermen maken
  Voorjaarshoning verwerken
  Koninginnenteelt

Download dit artikel als PDF

Het voorjaar loopt in de tweede helft van mei ten einde. De bijenvolken zijn in maart en april, ondanks de koude dagen in april, uitgegroeid tot sterke volken. Ze zouden hun voorraden op sterkte gebracht moeten hebben en komen dan terecht in de voortplantingsfase. Zodra de eerste zwermcellen gesloten zijn, is er bij de zwermgrage volken geen houden meer aan. Hoe kun je de zwermdrift vertragen? 

 

 

 

 

Verder in deze editie van Bijenwerk:


 

De voorjaarshoning verwerken en vermarkten

In de tweede helft van mei kan het surplus aan voorjaarshoning afgenomen worden. Hoe je deze tamelijk snel kristalliserende honing – dit wordt veroorzaakt door het hoge glucose gehalte – het beste kunt verwerken, kun je nalezen in de NBV-Bijenblog 

Het is vooral een kwestie van geduld hebben. Na 1 tot 2 weken tweemaal daags enige minuten roeren ontstaat er een marmering van de honing. Dan is snel oppotten geboden.

Om de honing aan de man te brengen moet ook de buitenkant van de pot er aantrekkelijk uitzien. Op de site van het Bijkersgilde is te lezen aan welke voorwaarden de etikettering moet voldoen. 

Houd daarom bij het vervaardigen van de honingetiketten rekening met de enigszins aangepaste eisen vanuit de NVWA. Op deze kaart kun je de belangrijkste richtlijnen nalezen.

 

Zwermvertragende maatregelen

In de afgelopen weken hebben we er natuurlijk alles aan gedaan om het zwermen zo veel mogelijk te vertragen of tegen te gaan, want mei en juni zijn de topmaanden voor het afkomen van zwermen. Wat had je kunnen doen?

  • Tijdig ruimte geven in de vorm van extra broed- en honingruimte. Denk eraan dat honingbakken niet uitsluitend dienen voor de honingopslag, maar ze fungeren ook als verblijfsruimte voor de bijen. Plaats dus gerust een volgende honingbak, indien de voorgaande helemaal bezet is met bijen;
  • Zorg voor vervangende bakken indien u de volle honingbakken afneemt, anders bevorder je de zwermdrift omdat er overbevolking ontstaat;
  • Door het tijdig snijden en uitnemen van het darrenbroed uit het bouwraam wordt ruimte voor raatbouw geboden en hiermee wordt de zwermdrift vertraagd;
  • Het afnemen van enige ramen gesloten broed met opzittende bijen werkt eveneens zwermvertragend. De afgenomen ramen kunnen het beste meegenomen worden naar een andere standplaats en samen met andere uitgenomen ramen en bijen dienen als een verzamelbroedaflegger voor de teelt van jonge moeren;
  • Volken geplaatst op het zuiden en die volop in de zon staan, zullen eerder zwermen. Zorg als het enigszins kan voor schaduw in de middag;
  • Neem in mei de vliegopeningverkleiners weg zodat de bijen de nectar goed in kunnen dampen en op warme dagen beter het binnenklimaat kunnen beheersen;
  • Overweeg eens de overstap naar een zwermtraag bijenras.

Voor meer informatie over de teelt van de rassen Carnica-, Buckfast- en de Zwarte Bij kun je kijken op:

Moet je nog een kunstzwermen maken?

In de vorige edities van Bijenwerk hebben we al het nodige uitgelegd over de veger en de vlieger. Wil je het nog eens nalezen, kijk dan eens naar deze uitgave van Bijenwerk - april/mei 2016

 

Toch een zwerm? Een voor- of nazwerm?

Mocht je de moeren niet knippen, dan loop je de kans de helft van je volk en hiermee veel honing verliezen. Dan kan het zomaar gebeuren dat je op een mooie dag thuis komt en hoort van je buren dat er een zwerm was neergestreken in hun tuin. Helaas is de zwerm weer vertrokken en kunnen de buren verder geen details geven.

Indien je je moeren altijd knipt, lach je in je vuistje in de wetenschap dat het volk waarschijnlijk terug geslagen is op je kast en weer binnen zit. Maar was het wel een voorzwerm met verloren gegane oude moer?

 

Het kan ook een nazwerm geweest zijn, als je langere tijd de bijen niet heb kunnen controleren. Maak in een dergelijk geval je kast open. Bij het vertrek van een voorzwerm zie je beslist andere zaken dan bij het vertrek van een nazwerm.

  • Indien de voorzwerm is vertrokken, tref je één of meerdere gesloten doppen aan, maar eveneens open zwermcellen. Tevens tref je ook nog open broed aan en dat is gelijk ook het grote verschil met de nazwerm. De oude moer was namelijk ’s morgens nog aanwezig en zal – weliswaar minder – in de voorgaande dagen nog steeds eitjes hebben gelegd .
  • Maak je de kast open na het vertrek van een nazwerm(en), dan zul je meerdere gesloten doppen tegen komen, waarvan er tenminste één is uitgelopen. De andere gesloten doppen zijn rijp en staan op het punt van uitlopen of bevatten poppen. Als open broed zijn alleen nog oudere larven te vinden. Eitjes tref je niet meer aan, want de voorzwerm met leggende moer is al een week geleden vertrokken.
  • Iedere zwerm neemt voldoende proviand mee voor drie dagen. De eerste twee dagen moet je ze niet voeren, want dan jaag je ze weer de kast uit. Je kunt ze wel een belegd bouwraam met open broed uit een ander volk meegeven. Volgens Dr. Liebig vang je hiermee 80% van de mijten weg uit de zwerm, uiteraard mits je het bouwraam wegneemt zodra dit broed gesloten is. Deze ingreep scheelt weer een behandeling met oxaalzuur.

De verzorging van een zwerm

  • Voer ze vanaf dag drie. Doe dit vooral ’s avonds om roverij te voorkomen. Verklein tevens de vliegopening enigszins, indien het een kleine nazwerm betreft.
  • Het voer dient vooral in de eerste weken vloeibaar te zijn in een verhouding van water en suiker van 1:1. Dit stimuleert de raatbouw en de aanzet van broed.
  • Voer vooral regelmatig en niet te veel tegelijkertijd, er moet ruimte overblijven om eitjes te kunnen leggen. Na een aantal weken kun je indien gewenst in verband met het ontbreken van dracht overgaan op vast voedsel oftewel suikerdeeg. Maak eerst een ronde opening van 7 cm rond in het voerpak. Leg dan het 2,5 pak op de voeropening.
  • De eerste vluchtige en voorzichtige controle van de zwerm dient na een week te gebeuren. Want dan is goed zichtbaar of je met een voor- of nazwerm te doen hebt. De oude moer van de voorzwerm gaat namelijk gelijk weer aan de leg, terwijl de jonge moer van de nazwerm eerst nog op bruidsvlucht moet gaan. Til dus zonder veel rook te gebruiken heel voorzichtig het middelste raam iets omhoog en probeer eventueel open broed te vinden. Zonder open broed heb je te maken met een nazwerm. Wacht in dit geval nog twee weken voor de volgende controle.
  • Denk eraan dat een kunstzwerm als tegenhanger van de natuurzwerm geen proviand mee kan nemen, die moet in het geval van een veger dus wel direct gevoerd worden.

Het controleren van de jonge moeren

Bij een eerste controle wordt er nog geen broed gevonden en maken imkers zich vaak nodeloos ongerust. Imkeren is ook plannen en hou daarom vooral een agenda bij. De timing van de controle op jonge moeren is sterk afhankelijk van de omvang van de volken waarin ze zijn geboren of door de imker geplaatst. In een koninginnenteeltkastje in de vorm van een Apidea of Kieler kun je rustig drie weken na haar geboorte voorzichtig controleren. Op die drie kleine raampjes is het open broed en soms al gesloten broed snel te vinden. Echter in zes- of tienraamskasten is dit vaak zoeken naar een spelt in een hooiberg. Controleer dan niet eerder dan vanaf vier weken na de geboorte van de moer, ze heeft dan al een aardig broednest opgebouwd.

Kun je geen open broed vinden, hang dan een raam open broed in het volkje en kijk een week later of er redcellen opgetrokken zijn. Geen redcellen? Dat duidt op aanwezigheid van de jonge moer. Gun haar nog een week de tijd. Een moer kan tot ongeveer vier weken na haar geboorte nog bevrucht worden. Gebeurt dit niet dan  zal ze toch eitjes gaan leggen. Maar dan zul  je darrenbroed in de werkstercellen aantreffen.

Is ze tijdens de bruidsvlucht omgekomen, dan zul je een paar weken later onregelmatig bultbroed aantreffen van leggende werksters.  Meerdere eitjes tegen de zijwand van de werkstercellen geplakt bevestigt dit. Het beste kun je in voorkomende gevallen deze volkjes op geruime afstand van de andere volken afslaan. De bijen bedelen zich wel binnen bij de andere volken. De eileggende werksters blijven achter in het gras.

Jonge moeren zullen over het algemeen in de nazomer en herfst langer hun broednest op peil houden. Oude moeren verminderen hun legcapaciteit eerder; ze zijn dan ook al in januari begonnen met leggen. Jonge moeren geven daarom betere overwinteringresultaten!

Ben je nog geen NBV-Bijenblog volger?

Met het Bijenblog volg je de ontwikkelingen in de bijenvolken op de voet. Weer en dracht maken ieder imkerjaar weer anders. Geïnteresseerd in Imkerobservaties of actuele tips van hobbyimker en docent bijenteelt Ben Som de Cerff?

Meld je aan als volger van het BIJENBLOG.