Veelgestelde vragen

Bijenteeltproducten en gezondheid

Hooikoorts en honing

Mijn dochter heeft hooikoorts. Ik hoorde van iemand dat ik dan het beste honing bij een plaatselijke imker kan halen. En dat ze door het eten hiervan minder last zou kunnen hebben van haar hooikoorts omdat in deze honing dezelfde pollen voorkomen als waar zij last van heeft. Dit wil ik graag proberen.

De meeste mensen krijgen tussen hun tiende en dertigste hooikoorts, maar de allergie kan zich ook op latere leeftijd openbaren. Hoe dat werkt, weten artsen (nog) niet precies. De meeste mensen groeien vanzelf over hooikoorts heen, gemiddeld tussen de tien en dertig jaar na het ontstaan ervan.

Door een flinke regenbui neemt het aantal stuifmeel in de lucht sterk af. De lucht wordt als het ware schoongespoeld.

Een oude wijsheid tegen hooikoortsklachten is: neem dagelijks een theelepel honing. In honing zitten namelijk meestal kleine hoeveelheden pollen. Door hier dagelijks bijvoorbeeld een theelepeltje van in je thee te doen, zou je juist wennen aan de pollen. Pas wel op als je heel erg gevoelig bent! Honing kan dan een aanval juist uitlokken.

Mocht u honing van een imker in uw omgeving willen betrekken, kijkt u op de NBV-website voor onze afdelingen in het land. Klikt u op de gewenste provincie en vervolgens op het korfje. Klik daarna op 'Bekijk website' en rechtsboven ziet u dan de contactpersoon voor die afdeling.

https://www.bijenhouders.nl/afdelingen

Informatie over bijenproducten

Ik zoek informatie over de houdbaarheid van honing.

Vraag over honingsoorten

Honing wordt gemaakt van de nectar van bloemen. Hoe kan het dat er dan wilgenhoning is, de wilg is immers een windbestuiver, die katjes produceert. En waarom is er dan bijvoorbeeld geen populierenhoning of iepenhoning die ook katjes maken

Toelichting: bij windbestuivers wordt de manier waarop de bestuiving plaatsvind aan het toeval overgelaten. Vooral in onze winderige omgeving leven onze bomen in de regel als katjesdragers. Katjes zijn snoeren van sterk vereenvoudigde bloemen, niet meer dan een schubje met één of twee meeldraden of gewoon een vruchtbeginsel zonder enige versiering.

Het overbrengen van stuifmeel gebeurt door de wind of door dieren: meestal insecten, maar ook wel door water, vogels of vleermuizen. Er zijn ook plantensoorten die zichzelf bevruchten. De zogenaamde windbestuivers produceren stuifmeel dat via de lucht op andere bloemen terechtkomt. Deze planten, zoals gras en allerlei bomen, hebben meestal onopvallende bloemen - ze hoeven niet de aandacht van bestuivers te trekken. Het stuifmeel dat door de wind verplaatst wordt kan hooikoorts bij mensen veroorzaken.

Soorten bestuiving
1 = zelfbestuiving 2 = buurbestuiving 3 = kruisbestuiving

Beantwoording:

De aantrekkelijkheid voor honingbijen van de te bestuiven gewassen wordt versterkt door kleur, geur, vorm en opbrengst. Daarnaast spelen ook factoren weersomstandigheden en afstand een belangrijke rol.

Een eigenschap van windbestuivers is dat ze kleine bloemen hebben die veelal gering geurend zijn.  Daarbij is het vaak zo dat ze een nectar produceren die honingbijen, wanneer er voldoende ander dracht is, niet als eerste zullen halen.

We weten daarom niet of er (deels)  populierenhoning of iepenhoning wordt gehaald. Wilgennectar daarvan is bekend dar deze windbestuiver wel aantrekkelijk voor honingbijen is, ondanks dat de katjes aanvankelijk onopvallend waren, worden ze zwaar van het stuifmeel geel gekleurd en toont het zijn aantrekkingskracht.

Samenvattend, windbestuivers  zijn ook voor honingbijen aantrekkelijk, maar tonen dat minder dan kruisbestuivende gewassen. De keuze op basis van aantrekkelijkheid maken de honingbijen zelf. De omstandigheden zoals beschikbaarheid, afstand en weersomstandigheden spelen daarbij een rol.


Bekijk alle veelgestelde vragen