Nieuw bijenteeltprogramma (2023 – 2025)

20-07-2022 Nieuw bijenteeltprogramma (2023 – 2025)

Nieuw bijenteeltprogramma (2023 – 2025)

Al een aantal jaren stellen Europese lidstaten nationale programma’s op met maatregelen om de bijenteelt te verbeteren. Voor deze programma’s is Europees geld beschikbaar op basis van het aantal bijenvolken in de lidstaat en onze landelijke overheid verdubbelt deze bijdrage. Op 31 december 2022 loopt het huidige bijenteeltprogramma af. De afgelopen jaren lag het accent van het programma vooral op het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek naar de honingbij. Met bijvoorbeeld als doel om de kennis over plagen zoals varroamijt en de bestrijding ervan te verbeteren, de honingbijensterfte gedurende de winter beter te begrijpen en te monitoren, de relatie tussen de honingbij en wilde bij te doorgronden of de weerbaarheid van honingbij tegen ziekten en plagen te verhogen.

 

Hoewel er al veel stappen gezet zijn om de verspreiding van deze kennis naar de Nederlandse bijenhouderij bijvoorbeeld via bijengezondheidscoördinatoren te faciliteren, vraagt vooral de verspreiding naar een brede groep Nederlandse imkers de komende jaren meer aandacht. Belangrijk aandachtspunt daarbij is de toenemende maatschappelijke zorg over de bijenteelt en de mogelijke effecten op omringende biodiversiteit en een situatie-afhankelijke, mogelijk verminderde voedselbeschikbaarheid, voor wilde bestuivers (zoals hommels en wilde bijen).

 

Subsidiëring van activiteiten

Op 1 januari 2023 start het nieuwe bijenteeltprogramma verbonden aan het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), dat loopt tot 1 juli 2025. Onderzoeks- en kennisinstellingen worden uitgenodigd om activiteiten te ontplooien die bijdragen aan de ontwikkeling van kennis op het gebied van goede imkerpraktijken met nadrukkelijk aandacht voor activiteiten gericht op de verspreiding van de kennis naar de Nederlandse imkers.

 

Het gaat hierbij in het bijzonder om activiteiten die aantoonbaar bijdragen aan een verbeterde imkerpraktijk in Nederland door de verspreiding van wetenschappelijke kennis. In goed overleg met de bijenhoudersorganisaties is bepaald dat hierbij drie pijlers centraal staan:

(1) bieden van concrete handelingsperspectieven aan imkers om biodiversiteit te behouden en te versterken met aandacht voor voldoende voedselaanbod voor zowel honingbijen als wilde bijen;

(2) (honing)bijengezondheid waarborgen en daarbij handelingsperspectief aan imkers bieden om de honingbijen gezond te houden;

(3) het faciliteren van bestuivingsdiensten;

 

De activiteiten geven (ten minste) invulling aan de volgende behoeften:

  • de omzetting van wetenschappelijke kennis over honingbijgezondheid inclusief nieuwe bedreigingen naar praktijkkennis en zorgen dat deze in de imkerpraktijk wordt gebracht. Bijvoorbeeld kennis over de varroamijt, de kleine bijenkastkever of Amerikaans Vuilbroed;
  • meer kennis over de concrete acties die imkers kunnen treffen om de negatieve interactie tussen honingbijen en wilde bestuivers te voorkomen en de bijbehorende principes in de imkerpraktijk brengen. Bijvoorbeeld over methoden die imkers of andere belanghebbenden in staat stellen gegeven het seizoen de voedselbeschikbaarheid rondom bijenkasten te bepalen en de juiste maatregelen te treffen;
  • de wetenschappelijke kennis over de bestuivingsdiensten te vergroten en in de imkerpraktijk brengen, inclusief de mogelijkheden om de landbouwproductie te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan onderzoek naar het gebruik van (innovatieve) stuifmeelvervangers, bestuivingseffectiviteit voor verschillende gewassen zoals klein en grootfruit of kasdekmaterialen tegen UV-straling in gesloten teelten;
  • verkrijgen van inzicht in de jaarlijkse honingbijensterfte en aanvullend de mogelijkheid voor imkers en imkersorganisaties gericht maatregelen te treffen;
  • de bestaande kennis (wetenschappelijk en praktisch) over de verschillende methoden die er zijn voor zowel gerichte als natuurlijke weerbare bijen naar de imkerpraktijk te brengen;
  • de (wetenschappelijke) kennis over nieuwe technieken (waaronder mogelijkheden tot digitalisering) die helpen de bijenteeltsector te verduurzamen en/of te professionaliseren met oog op lokale biodiversiteit en/of bijengezondheid; 
  • de instandhouding van kennis over duurzame imkerijmethoden en wetenschappelijke kennis over honingbijen, inclusief mogelijkheden op internationaal vlak.

 

Voorbeeldactiviteiten zijn: onderzoek (toegepast en/of wetenschappelijk), praktijkbijeenkomsten, demonstraties aan imkers met bijenkasten of over het gebruik van nieuwe diagnostiek, onderwijs, voorlichting aan imkers of bijengezondheidsspecialisten en adviezen op maat over de implementatie of ontwikkelingen van duurzame imkerijmethoden.

 

Aanvragen van subsidie

Geïnteresseerde onderzoeks- en kennisinstellingen kunnen een subsidieaanvraag voor projecten bij Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RvO) indienen. De projecten dienen bij te dragen aan de gekozen doelstellingen en interventies voor de bijenteelt.  Ieder projectvoorstel wordt op verschillende aspecten beoordeeld, waaronder de wetenschappelijke of inhoudelijke diepgang, mate van relevantie voor de imkerpraktijk, de potentiële impact van de omschreven activiteiten (de mate waarin zij invulling aan de behoeften geven) en algemene kwaliteit van het voorstel. De aanvraag kan met derde partijen worden gedeeld als waarborg dat de activiteiten in het project goed aansluiten bij de imkerpraktijk. Eventuele kosten door derden partijen worden in begroting van de projectvoorstellen meegenomen. Hierbij is het van belang dat derde partijen waaronder individuele of groepen van imkers nadrukkelijk met de indieners van de projectvoorstellen afspraken maken over de kosten die zij maken bij hun deelname inclusief de vergoeding voor de tijd die zij eraan spenderen. Om de doelstellingen met het nieuwe bijenteeltprogramma te realiseren is het essentieel dat de projecten voldoende relevantie hebben voor de Nederlandse imkerpraktijk en bijdragen aan kennisverspreiding. Daarom worden ingediende projectvoorstellen voorgelegd aan vertegenwoordigers van de bijenhoudersorganisaties, verenigd in het ImkersOverleg, om de mate van relevantie voor de imkerpraktijk en potentiële impact van de activiteiten voor de imkerpraktijk per voorstel te beoordelen. Deze beoordeling wordt nadrukkelijk meegewogen bij de uiteindelijke rangschikking van de aanvragen.

Meer detailinformatie over het indienen van projectaanvragen vindt u op: https://www.rvo.nl/ en onder de wettelijke regeling: https://wetten.overheid.nl/ en is per 1 augustus 2022 beschikbaar; de aanvragen moeten voor 1 oktober 2022 ingediend zijn.

 

 

« terug naar het overzicht